L’Arlésiana van Cilea, een weinig bekende opera met een van de grootste hits uit het tenorrepertoire.

Tekst: Peter Franken

Dit zelden gespeelde werk van Francesco Cilea stamt uit 1897, vijf jaar voor zijn grote hit Adriana Lecouvreur. Het libretto van Leopoldo Marenco is gebaseerd op het gelijknamige toneelstuk van Alphonse Daudet. Hoewel de plot draait om ‘het meisje uit Arles’ komt die nergens in de handeling voor. De hoofdpersoon Federico is verliefd op haar en is vastbesloten met haar te trouwen. Maar als er een concurrent opduikt in de persoon van Metifio loopt alles mis.

Deze is de geliefde van de Arlesienne en hij heeft twee brieven waaruit dit onomstotelijk blijkt. Ook de ouders van het meisje zijn op de hoogte maar hebben hem afgewezen toen bleek dat er een (beter) huwelijk met Federico in het verschiet lag.

Frederico is geschokt als hij de vrouw die hij adoreert van haar voetstuk ziet vallen. Al die tijd had ze kennelijk al een andere minnaar. Zijn moeder Rosa Mamai verbiedt hem om nog met ‘die meid’ te trouwen en probeert hem te koppelen aan Vivetta, een meisje uit de buurt dat al lang een oogje op hem heeft. Ze moet gewoon wat vrijer worden in de omgang, niet zo ingetogen met een hoog gesloten kraagje stilletjes rondsluipen. Dan kan ze vast wel Federico’s aandacht op zich vestigen.

Federico is ziek van jaloezie en maar accepteert na een aanvankelijke bruuske afwijzing Vivetta’s aanbod ‘om hem te genezen’, dit op aandringen van Mama Rosa die hem eronder door ziet gaan. Het komt zelfs tot een voorgenomen huwelijk maar als Metifio opnieuw opduikt om zijn brieven terug te vragen en achteloos vertelt dat hij van plan is zijn geliefde te ontvoeren staat alles weer op scherp. Federico heeft dit gesprek afgeluisterd en probeert Metifio te doden. De kemphanen worden gescheiden maar voor Federico is alles verloren. Uiteindelijk pleegt hij zelfmoord door uit een hoog raam te springen.

In september 2013 was dit werk te zien in Jesi, de geboorteplaats van Pergolesi die ik tot dan toe uitsluitend kende van de witte wijn met de aansprekende naam ‘Verdicchio dei castelli di Jesi’. De op Dynamic uitgebrachte opname laat een verrassend goede voorstelling zien: uitstekende zang en de enscenering van Rosetta Cucchi is heel behoorlijk, vooral de goede personenregie valt op. Het toneelbeeld is betrekkelijk eenvoudig, slechts het hoognodige wordt getoond. De kostumering sluit aan bij hoe men zich de bewoners van de Provence voorstelde eind 19e eeuw.

Federico’s moeder Rosa Mamai wordt vol overgave vertolkt door mezzo Annunziata Vestri. Op een gegeven moment gaat ze overstag en wil ze haar zoon toch maar met die onbetrouwbare feeks uit Arles laten trouwen omdat ze hem krankzinnig ziet worden. Alleen dat huwelijk kan hem redden. Maar Frederico weigert en besluit zich door het dorpsmeisje Vivetta dat al sinds hun kinderjaren verliefd op hem is, in een normaal bestaan te laten terugbrengen. Ze heeft veel liefde te geven en het is het proberen waard.

Sopraan Mariangela Sicilia geeft heel mooi gestalte aan het verlegen meisje dat voor de onmogelijke taak komt te staan om die wilde meid uit de grote stad uit Federico’s systeem te verdrijven. Mooi geacteerd en prima gezongen. Maar het succes is niet blijvend: zodra de horkerige Metifio opduikt komt alle woede en teleurstelling weer bij Federico naar boven.

Frederico is een rol die goed past in het veristisch karakter van het verhaal, hevige emoties van een plattelandsbewoner. Tenor Dmitry Golovnin maakt er iets moois van, hier en daar een tikje pathetisch maar hij blijft te allen tijde een ‘Werther met ballen’.

De Metifio van bariton Valeriu Caradja is donker, beetje een louche type. Als een soort verteller verbindt de oude schaapherder Baldassarre de delen van de tamelijk fragmentarische handeling, prachtig tot leven gebracht door Stefano Antonucci. Ook de kleinere bijrollen zijn adequaat bezet. 

Het Orchestra Filarmonica Marchigiana staat onder leiding van Francesco Cilluffo.

zie ook:

Cilea L’Arlesiana


Plaats een reactie