Tekst: Peter Franken

Deze opera is beter bekend onder de titel Ariadne auf Naxos. De oorspronkelijke versie van dit werk ging op 25 oktober 1912 in première in Stuttgart. Hugo von Hofmannsthal had zich laten inspireren door Molières Le Bourgeois Gentilhomme uit 1670.

Dat is een combinatie van een toneelstuk en een ballet, waarvoor de muziek werd gecomponeerd door Jean-Baptiste Lully. In het stuk wordt de spot gedreven met de rijke burger die het gedrag en de levenswijze van de adel probeert te imiteren. Van Hofmannsthal kortte Molières stuk in tot het de lengte had die passend was voor een prelude bij een opera over ‘Ariadne auf Naxos’, de verlaten vrouw die ‘eine wüste Insel’ bewoont. In 1916 hebben Strauss en Von Hofmannsthal deze opzet overigens geheel laten varen en is er een gezongen proloog voor het toneelstuk in de plaats gekomen.

Strauss in London, June 1914 after receiving his honorary Doctorate from Oxford University
Ariadne auf Naxos gaat over een feestje ten huize van ‘de rijkste man van Wenen’, waarvoor een stukje muziek is besteld om de gasten te vermaken tussen het diner en een afsluitende vuurwerkshow. Dat stukje muziek is een opera seria getiteld Ariadne auf Naxos en de componist in kwestie kan van het uit te keren honorarium wel weer een halfjaar rondkomen. Wat hij onvoldoende beseft, is dat hij samen met de geleverde muzieknoten zijn artistieke vrijheid heeft verkocht. Dat wordt pijnlijk duidelijk als blijkt dat hij het toneel moet delen met een ‘vaudeville troupe’, omdat het anders te saai wordt.
Voor een burger die het tot edelman heeft geschopt, is het van belang dat hij doet zoals zijn ‘collega’s’ doen. Afgezien daarvan zal hij sowieso weinig belangstelling hebben voor serieuze muziek, laat staan een opera met een klassiek thema. Zijn leermeester in adellijke gebruiken, die in De bourgeois als edelman te zien is, zal wel geadviseerd hebben om een variétégezelschap in te huren, opdat zijn meester en diens gasten zich niet al te zeer zullen vervelen. In de proloog wordt duidelijk dat de Komponist, een onervaren talentvolle jongeman, een nogal treurig stuk heeft afgeleverd. Hij is in alle staten als duidelijk wordt dat er naast zijn opera Ariadne een dansmaskerade zal worden opgevoerd en gaat door het lint als vervolgens ook nog eens blijkt dat beide stukken gelijktijdig zullen plaatsvinden, zonder dat er meer tijd gaat verstrijken want om precies negen uur is er een vuurwerk besteld.
De centrale figuur in de vaudeville troupe is de zeer bewegelijke Zerbinetta die eigenlijk altijd zichzelf speelt. Zij schiet onmiddellijk in haar rol van blonde fee, strooit wat met feromonen en windt de Komponist geheel om haar vinger. Het klassieke beeld van de beauty en de nerd. De Musiklehrer scheurt de helft van de bladzijden uit de operapartituur. De toekijkende Tanzmeister doet ook een duit in het zakje: ‘Haal die aria’s van Bacchus maar weg, het is toch geen doen om de tenor al die tijd zulke hoge noten te laten zingen.’ Enige zelfspot was Strauss niet vreemd, al zou je soms willen dat hij zijn tenoren net zo vriendelijk had behandeld als zijn sopranen. Het lijkt wel of hij een hekel aan hen had, zeker als je de partij van Bacchus als voorbeeld neemt.
Als de opera echt begint neemt ook de strijd tussen de twee prima donna’s een aanvang. Ariadne is natuurlijk de echte, maar Strauss heeft haar een concurrente van formaat gegeven in de persoon van ‘streetsmart’ Zerbinetta. Ariadne die ligt te kwijnen op haar eiland, verlaten door Theseus, zingt de monoloog ‘Ein schönes war: hieß Theseus-Ariadne’ en vervolgens het topstuk ‘Es gibt ein Reich’. Daar kan Zerbinetta natuurlijk niet bij achterblijven. Haar coloratuuraria ‘Großmächtige Prinzessin’ is steevast een absolute showstopper.

In 2012 was het een eeuw geleden dat Ariadne auf Naxos in première ging. Voor de Salzburger Festspiele, waarvan Richard Strauss één van de oprichters was, aanleiding om dat jaar de oorspronkelijke versie van dit werk op het programma te nemen. Een interessant experiment waarvan de opname op dvd is uitgebracht door Sony.
Kijkend naar zijn eigen leven is het aannemelijk dat Von Hofmannsthal behalve Molières Le Bourgeois Gentilhomme nog een andere inspiratiebron heeft gehad: Ottonie von Degenfeld. Van deze weduwe was hij zozeer onder de indruk dat hij vier dagen na hun eerste ontmoeting in 1906 aan een vriend schreef: ‘Die ist unglaublich nett! So etwas liebes gutes und Freudenmachendes. Mit der möchte man gleich ein Jahr allein auf einer wüsten Insel leben und sich nur von Möveneiern nähren, es müßte doch nett sein.‘
Regisseur Sven-Eric Bechtolf heeft hierin aanleiding gezien om met een adaptatie van de oerversie van Ariadne auf Naxos uit 1912 te komen. We zien Hugo von Hofmannsthal met Ottonie in een toneelstuk over een toneelstuk gebaseerd op dat van Molière, waarin een opera zal worden opgevoerd over Ariadne. Noem het maar metatheater tot in het extreme doorgedreven.
Om plaats te bieden aan een nieuwe intrige rond Von Hofmannsthal en zijn ‘romantic interest’ is Molières bijdrage nog verder teruggebracht dan in 1912. Er is dus sprake van een geheel nieuwe versie van het oorspronkelijke stuk, waarin een toneel met ballet voorafgaat aan de opera.
