Er is niets leuks aan om iemand telefonisch te interviewen. Je mist de lichaamstaal, je hebt geen oogcontact, je kan je grapje niet met een glimlach versterken. Wat blijft is de stem. Nou, in het geval van Jonathan Lemalu kun je rustig van dé stem spreken. Donker gekleurd, warm en diep, met een sprankelende vonk en een jeugdig elan.
Pas 27 jaar jong, en nu al ‘hot’. Onlangs tekende hij een exclusief contract met EMI, de firma waar voor hij zijn eerste cd met de liederen van o.a. Brahms en Schubert had opgenomen.
Ik complimenteer hem met zijn Duitse uitspraak, en tot mijn verbazing hoor ik, dat hij de taal niet kent:
“Ik spreek maar twee talen: Engels en Samoaans. Ik hou van het Duits en het Italiaans. Frans is voor mij heel moeilijk, maar er zit zoveel muziek in! En onlangs ben ik begonnen met het instuderen van een paar Russische liederen. Ik heb een Duitse coach, we bespreken samen ook de inhoud van de liederen. Het is hard werken, maar ik wil ook werkelijk muziek tot leven brengen”.
Begin oktober 2003 maakte Lemalu zijn debuut bij de Royal Opera Huis in Orlando van Händel. De productie werd met de grond gelijk gemaakt maar Andrew Clements, de recensent van the Guardian wist te melden dat “Jonathan Lemalu’s Zoroastro sounds out of his depth, a hugely promising young singer”.
Hoe was het?
“Ik was heel erg zenuwachtig. Het was voor mij een mijlpaal in mijn carrière. Bovendien was ik degene die de opera opende. Maar het ging fantastisch, en bovendien had ik het genoegen om met de grootste zangers samen te werken.”
Lemalu is geboren in Dunedin, New Zeeland, maar zijn familie komt uit Samoa.
Samoa? Wat kan ik me erbij voorstellen? Is het te vergelijken met de Maori’s?
“O ja, beslist. Het is een oude cultuur met een zeer muzikale traditie: kerkkoren, veel religieuze muziek. Ik vond het fantastisch om op te groeien met twee culturele achtergronden, de Engelse en de Samoaanse. Ik beheers beide talen goed, al is mijn Engels de laatste tijd iets beter geworden”
Maar hoe komt hij aan de klassieke muziek? Aan Schubert?
“Bij ons thuis is altijd veel muziek geweest. Mijn vader speelde gitaar en zong in een koor, ook mijn zus die nu in Londen woont zingt in een koor. In het koor begon ook mijn opvoeding met de klassieke muziek, we zongen de missen van Bach, van Mozart, van Schubert. Schubert is absoluut mijn favoriet. Hij schreef geniaal voor de stem en voor de piano. Hij is ook zo eerlijk met de teksten omgegaan”.
Lemalu is bezig met een internationale carrière. Dit betekent werken, werken, en nogmaals werken. Heeft hij tijd voor iets anders? Hobby’s bijvoorbeeld?
“O ja! Ik ben gek op sport, rondhangen met vrienden, ik hou van films en reizen. En van mijn familie.”
En koken? Doet hij dat voor zichzelf?
“Beslist. Ik ben er zelfs heel erg goed in. Ik hou van salades, pasta, rijst, soepen. De laatste tijd probeer ik vlees te vermijden en zo gezond mogelijk te leven. Ik zorg goed voor mezelf”
English and American Songs: 2003
Ik zou het niet weten waarom, maar liederen van Barber doen mij altijd aan schilderijen van Hopper denken. Ook het cyclus Dover Beach, al heeft Hopper bij mijn weten nooit zeegezichten geschilderd. Een kwestie van sfeer, misschien? Het verlangen, de eenzaamheid en het gevoel verlaten te zijn, het zit er allemaal in. Jonathan Lemalu brengt het allemaal goed over: zijn donkere stem lijkt schatten aan emoties te verbergen, die door de strijkkwartetbegeleiding nog extra versterkt worden.
In de Engelse liedjes is de sfeer wat losser, want al zijn ze droef, nog steeds klinkt er een ondertoon van zelfspot in door, en dat is iets wat ik een beetje in de uitvoering van Lemalu mis. In de cabaretsongs van Bolcom daarentegen werkt zijn ietwat droge interpretatie verfrissend. Kleine juweeltjes zijn dat, grenzend aan smartlappen, en je kun ze makkelijk beschadigen door te overdrijven. Gelukkig blijft Lemalu goed in balans.
Eerlijk gezegd had ik wat meer Barber en Bolcom willen horen, maar wellicht is het een idee voor de volgende cd? Voor de complete cabaretsongs van Bolcom teken ik alvast in. Zowel Malcolm Martineau als het Belcea Quartet begeleiden congeniaal. Een mooie cd.
Jonathan Lemalu heeft een buitengewoon mooie stem. Warm en donker, met een ondertoon van goudkleurig fluweel, krachtig en soepel tegelijk, kernachtig en viriel. Een beetje zoals Bryn Terfel.
Hij is ook enorm getalenteerd en hij leert snel : nog maar twee jaar geleden sprak hij alleen Engels en Samoaans, nu zingt hij perfect in een paar talen, waaronder Russisch. In 2003 debuteerde hij met een prachtig liederenrecital, dat overal ter wereld bejubeld werd ontvangen. En nu ligt er een cd met opera-aria’s, waarop hij zowel Figaro (Rosssini en Mozart) als de graaf zingt, en Papageno met Gremin (Onegin) en de Vliegende Hollander afwisselt.
En, om heel eerlijk te zijn, de laatste twee had hij nog niet mogen doen. Niet, dat hij het niet kan, want hij doet het prachtig, maar het is nog te vroeg. Te vroeg in zijn carrière en te vroeg in zijn leven: mooi zingen kan hij als geen ander, maar op je 29ste weet je nog niet hoe het is om oud te zijn, en voor de laatste keer in je leven krankzinnig veel van iemand te houden.