Je vijftigste verjaardag vier je in stijl. Dat had De Nationale Opera goed begrepen. In aanwezigheid van prinses Beatrix trakteerde het Amsterdamse operahuis zijn publiek vrijdag 6 november 2015 op een heus Opera Gala, vol muzikale juweeltjes, waarbij de bubbels rijkelijk vloeiden en men kon zich vergapen aan de meer of minder bekende Nederlanders.
De dresscode voor de avond, black tie, werd gelukkig door de meeste gasten ter harte genomen. En het moet gezegd: heren in smoking en de in avondjaponnen of glinsterende cocktailjurken (zelfs de bontstola’s ontbraken er niet) gestoken dames waren een ware lust voor het oog. Toch even wat anders dan de obligate spijkerbroek met een slobbertrui.
Kunt u zich nog de betovering van de fluwelen rode gordijn en het gevoel van “nu gaat het beginnen” nog herinneren? Nou, die was er weer. Het doek liet zich in zijn volle pracht bewonderen, alvorens het opzij schoof voor een compilatie van foto’s en videobeelden uit de vijftigjarige geschiedenis van DNO. Dat alles op de spetterende klanken van de ouverture van Bernsteins Candide. Marc Albrecht zweepte het orkest op en de stemming zat er meteen in. Het feest kon beginnen.
Robert Carsen bedacht wel een concept. Een goede ook nog, maar die was, door (denk ik?) de vele afzeggingen en de daaropvolgende wijzigingen in het programma een beetje in de war geraakt. Tot er niets meer van overbleef.
Het programma begon zeer toepasselijk met ‘Dich teure Halle’ uit Tannhaüser van Wagner. Eva Maria Westbroek bracht haar aria, die zij nog vóór – en opkomend op – het toneel zong, bij wijze van groet aan de zaal en de toeschouwers. Met de daaropvolgende optreden van het koor in ‘Einzug der Gäste’ bleven we in Tannhaüser. En in de feestelijke sfeer.
Westbroek zong haar aria groots, met veel passie en overgave. Waarmee zij alleen overtroffen werd door haar eigen zelf, in ‘Voi lo sapete’ uit Cavalleria Rusticana, vlak vóór het einde van de avond. Een keuze die vreemder lijkt dan dat het is: Westbroek zat tussen Tannhaüser in New York en Cavalleria Rusticana in Londen in. En wat zag zij er prachtig uit!

Veel Nederlandse operaliefhebbers herinneren zich nog de fantastische Eboli (Don Carlo) van Violetta Urmana van een jaar of tien geleden. Haar ‘O don fatale’ die zij voor het gesloten doek zong was niet meer zo vlekkeloos als toen, maar zeker indrukwekkend.
De finale uit de tweede acte van Le nozze di Figaro voelde als een echte uitsmijter. Het werd gezongen door louter Nederlandse zangers: hoezo kunnen we geen opera meer met alleen maar Nederlanders bezetten? En weer viel het mij op hoe geweldig goed Roger Smeets (Antonio) is! Hij en Marcel Beekman stalen de show in de verder echt hilarisch en goed gezongen (en geacteerde!) scène. Thomas Oliemans, Judith van Wanroij, Lenneke Ruiten, André Morsch, Florieke Beelen, Dennis Wilgenholf: jullie waren allemaal fantastisch!
Een van de hoogtepunten van de avond was voor mij het optreden van Peter Rose. De bas, begeleid door Peter Lockwood, zong (en acteerde!) Bottom’s Dream uit A Midsummer Night’s Dream van Britten op zo’n fenomenale manier dat ik alleen maar op een vervolg kan hopen.
Met het moeiteloos en virtuoos gezongen ‘Aux langueurs d’Apollon’ uit Platée van Rameau kreeg Sabine Devieilhe de zaal op de stoelen. De zeer ingetogen door Adriana Pieczonka gezongen Morgen van Richard Strauss voelde een beetje als een vreemde eend in de bijt, maar mooi was het wel.
En ook weer dat ordinaire gefluit!
LikeLike
Świetnie Basia!zobaczę jutro
LikeGeliked door 1 persoon
50 jaar Nationale Opera, ik was er niet bij in 2015 maar heb genoten van je beschrijving!
LikeGeliked door 1 persoon
Morgen wordt het gestreamd!
LikeLike