ROSMONDA D’INGHILTERRA
Het verhaal speelt zich in het Engeland van de twaalfde eeuw af. Koning Henry II is getrouwd met Leonora van Aquitanië, maar houdt ook nog een maîtresse op na. Deze minnares (Rosmonda) zit opgesloten in een toren, en de page Arturo, die op haar moet letten is zelf verliefd op haar geworden. Een – heerlijke, dat wel – draak van een verhaal, maar de muziek is goddelijk mooi: lyrische passages worden afgewisseld met heftige ensembles.
De uitvoering kan niet beter: Renée Fleming is de zoetgevooisde Rosmonda, en Nelly Miricioiu de verbitterde koningin Leonora. Beide dames komen elkaar tegen in de laatste scène, wat resulteert in een van de spannendste duetten. (ORC 13)
PIA DE TOLOMEI
Opera Rara kan trots zijn op haar ontdekkingen. Pia de Tolomei, een totaal vergeten juweeltje van Donizetti, doet de harten van de belcanto verzamelaars (en liefhebbers sneller kloppen.
Het verhaal van Salvatore Cammarano, auteur van o.a. Maria di Rudenz en Il Trovatore over een ten onrechte van overspel beschuldigde echtgenote van een kasteelheer speelt zich af tegen de achtergrond van een oorlog tussen Florence en Siena en is door Donizetti voorzien van de mooiste aria’s en duetten.
De bezetting, met een werkelijk weergaloze Majella Cullagh als Pia en Manuela Custer als haar broer Rodrigo voorop, is zoals altijd bij Opera Rara, werkelijk subliem. (ORC 30)
L’immenso mio contento non s’esprime con l’accento” :
IMELDA DE’LAMBERTAZZI
Met de volkomen vergeten opera Imelda de’ Lambertazzi doet Opera Rara zijn naam eer aan. De zeldzame opera zit vol prachtige melodieën, die uitstekend uitgevoerd worden door de solisten.
Imelda de’Lambertazzi speelt zich af in het door oorlogen tussen de Ghibellijnen en de Welfen verscheurde Bologna. Imelda en Bonifacio worden verliefd op elkaar, maar zij is een Ghibellijn en hij een Welf, dus op een goede afloop hoef je niet te rekenen.
Niet echt een verrassend gegeven, en toch is Imelda anders dan de meeste opera’s uit die tijd. Er is geen ouverture en de mannelijke hoofdrol wordt gezongen door een bariton.
Nicole Cabell zingt een mooie titelheldin en haar stem mengt goed met James Westmans lichte, bijna tenorale bariton.
Hun bijdrage verbleekt echter bij de formidabele prestaties van beide tenoren. Frank Lopardo’s stem is in de loop der jaren donkerder en mannelijker geworden, maar hij heeft niets aan souplesse verloren. Massimo Giordano (onthoud die naam!) beschikt over een pracht van een lyrische tenor, waarmee hij ook overtuigend weet te acteren.
Het perfect spelende Orchestra of the Age of Enlightment wordt met verve gedirigeerd door Mark Elder.
Of het echt een meesterwerk is, weet ik niet, maar de opera zit barstensvol prachtige melodieën en de sterfscène van Imelda (bewaar de appendix voor later) behoort tot de ontroerendste in de operaliteratuur. (ORC36)
PARISINA
Hergebruiken… Daar was vroeger niemand vies van. Ook Donizetti niet. Zeker als de première voor de deur stond en het libretto op zich liet wachten. Voor Parisina heeft hij het een en ander van zichzelf geleend en voor het gemak knipte en plakte hij de (overigens schitterende) ouverture die hij eerder voor Ugo, Conte di Parigi componeerde ervoor.
Ondanks de krappe componeertijd (Donizetti heeft er niet meer dan een paar weken over gedaan) werd de opera zeer enthousiast ontvangen en bleef regelmatig op het repertoire staan, ook in het buitenland. Terecht.
Felice Romani was een werkelijk begenadigd dichter en met Parisina heeft hij één van zijn mooiste libretto’s afgeleverd. Alles zit erin: liefde, moord, opoffering, bedrog… En met de prachtige cantilenen van Donizetti erbij kan je niet anders dan snotteren en genieten.
Parisina verraadt haar gevoelens tijdens haar slaap (kunt u zich nog de droom van Cassio in Otello van Verdi herinneren?) Ugo wordt omgebracht en zij sterft van verdriet.
Carmen Giannattasio, José Bros en Dario Solari zingen hun rollen zeer verdienstelijk. Een onmisbare cd voor een (Donizetti-)verzamelaar. (ORC 40)
Carmen Giannattasio zingt ‘Sogno talor di correre’:
LINDA DI CHAMOUNIX
Linda di Chamounix is één van de laatste opera’s van Donizetti. Een doorsnee operaganger kent er waarschijnlijk maar één aria uit: ‘O luce di quest’anima’, een zeer virtuoos trapezewerk, waarmee menig coloratuursopraan stemmencompetities onveilig maakt
Merkwaardig genoeg werd de aria pas na de première aan de opera toegevoegd, speciaal voor Eugenia Tadolini, de tweede vertolkster van de titelrol. Van haar wordt verteld dat haar lyrische coloratuursopraan zeer expressief was en over veel kleuren beschikte.
Daar moest ik, luisterend naar Eglise Gutiérrez, aan denken, want zo moest Tadolini waarschijnlijk geklonken hebben. Zeer virtuoos, maar ook met zeer veel gevoel voor drama zingt Gutiérrez de gekwelde titelheldin die zeer spectaculair haar verstand verliest en het niet minder spectaculair hervindt.
Stephen Costello (onthoud de naam!) is een nieuwkomer aan de ‘lyrische-tenoren-horizon’. Zijn timbre is zeer prettig en zijn hoogte soepel en aangenaam. In zijn rol van de schilder Carlo, die eigenlijk De Sirval heet en een burggraaf is (daar word je inderdaad gek van) is hij bijzonder overtuigend.
Marianna Pizzolato beschikt over een mooi, rond, licht en een zeer wendbaar mezzo. Meer een sopraan eigenlijk, maar dan iets donkerder getimbreerd. Het is ook buitengewoon aangenaam naar haar te luisteren waardoor ze zowat een perfecte cast is voor Pierotto, Linda’s vriend en vertrouweling.
Zowel Ludovic Tézier (vader van Linda) als Bálint Szabó (de prefect) zijn aan elkaar gewaagd en de oudgediende Alessandro Corbelli weet perfect raad met de buffa-rol van markies di Boisfleury. (ORC 43)
Eglise Gutierrez & Stephen Costello zingen ‘Non so; quella canzon’:
Meer Donizetti van Opera Rara:
Les Martyrs
LE DUC D’ALBE