Maria Fiselier is één van de grootste jonge talenten die ons land rijk is.
Met haar mooie, lichte mezzosopraan kan zij nog alle kanten uit, zelf voorspel ik haar een grote carrière op de recitalpodia. Als geen ander weet zij hoe je met je stem alleen al kan acteren. En hoe je verschillende stemmingen op je publiek kan overbrengen.
Het programma op haar eerste cd heeft zij zeer zorgvuldig uitgezocht, waarbij zij voor niet voor de hand liggende componisten heeft gekozen. Iets wat zich wel enigszins wreekt in het uiteindelijke resultaat.
Liederen van Ivor Gurney zijn geen dagelijkse kost, al is er in 2014, met het oog op de herdenking van de Eerste Wereldoorlog wat meer belangstelling voor gekomen. Ik denk niet dat de ze geschikt zijn voor Fiselier. De liederen zijn zeer specifiek (zeg maar gerust bijna net zo neurotisch als hun schepper) en het meest komen ze tot hun recht als ze gezongen worden met een soort sluier op de stem. Met een nuchtere rechttoe rechtaan benadering verliezen ze één van hun belangrijkste dimensies, die van de ongrijpbaarheid.
Bij Herbert Howells is Fiselier meer in haar element, maar pas bij Britten leeft zij helemaal op. Hier laat zij horen wat zij allemaal in haar mars heeft en dat is niet niets! In zijn Cabaret Songs is zij helemaal in haar element: het is het repertoire dat haar ligt en haar past als een handschoen. Alleen al voor de ‘Funeral Blues’ verdient zij een enorme pluim.
Fiselier en Nilsson in There was a Maiden van Herbert Howells:
Peter Nilsson toont zich een “schaduw begeleider”: geheel dienstbaar aan de liederen en de zangeres.
IVOR GURNEY, HERBERT HOWELLS, BENJAMIN BRITTEN
To go into the unknown
Maria Fiselier (mezzosopraan), Peter Nilsson (piano)
7 Mountain Records 7MNTN-002