
Met de zee valt net zo min te spotten als met het noodlot. Beiden eisen hun tol ongeacht de omstandigheden, smeekbeden of omkooppogingen. Op de jonge Ivo rust een vloek: zodra zijn vrouw in verwachting raakt zal hij door de zee verslonden worden. Zo verging het zijn vader, zo is het ook zijn tweelingbroer vergaan.
Maar dat je niet aan je noodlot kunt ontkomen dat weet een ieder die ooit van Oedipus heeft gehoord en als het in de sterren staat dat je leven in de golven eindigt dan verdrink je, ook al is er geen zee in de buurt. Bij wijze van spreken dan want de zee, die is in de De Kinderen der Zee hoorbaar aanwezig.
Bij de eerste noten van de ouverture ruist het en deint het en stormt het… Hoe visueel wil je je noten hebben? Beeldender kan het niet, het is expressionisme ten top.


Lodewijk Mortelmans

De Kinderen der Zee van de Belgische componist Lodewijk Mortelmans (1868-1952) beleefde zijn première – zonder succes – in 1920 en de ontgoochelde componist bewerkte het tot een 90 minuten durende suite, waarvan nu de helft door Phaedra is opgenomen. Het laatromantische idioom spreekt mij zeer aan, net als het verhaal in verzen van Raf Verhulst. Sterker: ik ben behoorlijk onder de indruk.
