Tsar_Saltan

Bejubelde Tsaar Saltan hernomen door de Munt

Tekst: Peter Franken

IThe Tsar’s departure and farewell, by the Russian artist Ivan Bilibin (1905), corresponds to the Introduction to Act 1, and the first movement of Rimsky-Korsakov’s suite from the opera (1903)

In 2019 ging Tsaar Saltan in De Munt in een productie van Dmitri Tcherniakov. Zijn lezing van deze opera van Rimsky Korsakov was een groot succes en werd deze maand hernomen met grotendeels dezelfde cast.

Russische opera’s hebben al gauw de neiging mij wat te irriteren door de veelheid aan repeterende declamatorische zang waarvan wordt beweerd dat het variaties zijn op volksliedjes. Dat mag zo zijn, ik hoor liever wat vloeiender zanglijnen en op dit punt komt de partituur van Tsaar Saltan geheel tegemoet aan mijn wensen. Maar wat mij vooral weet te winnen voor dit werk, dat ik zondag 17 december voor het eerst hoorde, is de rol van het orkest.

In de begeleiding houdt de componist het wat in toom maar in de vele orkestrale passages is het alom goud dat er blinkt. Vooral de bijdragen van de strijkers zijn stuk voor stuk hoogstandjes al wordt ook een groot beroep gedaan op de technische kwaliteiten van de blazers en dan met name de fluiten. De ‘vlucht van de hommel’ is natuurlijk het bekendste voorbeeld maar de partituur biedt de luisteraar nog tal van andere passages om in verrukking te raken. Het orkest van de Munt onder leiding van Timur Zangiev deed het werk van Rimsky Korsakov, de Russische geweldenaar op het gebied van orkestratie, alle eer aan.

Tsaar Saltan is een sprookje waarin verschillende standaardsituaties zijn versmolten tot een nieuw geheel. Het begint met Assepoester en later maken we kennis met een koene held (‘Siegfried’) die zijn macht ontleent aan de hulp van een betoverde zwaan die zich later manifesteert als een ideale echtgenote waar elke held van droomt.

Er tussendoor fietst een verhaal over twee steden. Het rijk van Tsaar Saltan heeft als hoofdstad Tmoetarakan wat in het Nederlands de connotatie ‘rotgat’ heeft. Niet erg vleiend voor een metropool. De held Gvidon sticht een nieuwe stad die als een droombeeld verschijnt aan zeelieden die er over komen opscheppen aan Saltans hof. Binnen de kortste keren wil iedereen naar dat fantastische oord met al zijn wonderen waaronder een eekhoorn die goud spuwt. In de finale vindt een algehele verzoening plaats maar het feitelijke einde is onbestemd.

Gvidon is de zoon van de Tsaar die met zijn moeder als baby in een ton is gestopt en in zee gegooid. Ze spoelen aan op een eiland waar hij opgroeit. Als hij een zwaan redt komt die betoverde vrouw in beeld, je kan het als geoefend sprookjeslezer wel uittekenen allemaal.

Tcherniakov heeft gekozen voor een opzet waarin het sprookje wordt bedacht en verteld door Gvidon. Hij leeft feitelijk in een fantasiewereld en daarin is alles mogelijk, ook een huwelijk met die voormalige zwaan. Therniakov is echter een stap verder gegaan door van Gvidon een zwaar autistische jongeman te maken die alleen met zijn moeder kan communiceren. Ze komen bij aanvang samen het toneel op en moeder vertelt het publiek hoe moeilijk het is om als alleenstaande vrouw te leven met een autistisch kind dat zijn vader nooit heeft gekend.

Zodra het verhaal zijn aanvang neemt zien we die twee, eenvoudig en zelfs een beetje sjofel gekleed, tussen de sprookjespersonages in de meest uitzinnige kostuums, als stripfiguren.

Tenor Bogdan Volkov weet zijn partij vocaal zeer goed te vertolken maar is tevens erg overtuigend als autist, met kenmerkende gebaren, manier van spreken en lopen en op het oog ongecoördineerde lichaamsbuigingen. Wat mij betreft had de regie hem wel iets minder clichématig autistisch mogen neerzetten. Het is per slot van rekening een breed spectrum en het personage dat in een droomwereld leeft en bij het minste of geringste overprikkeld raakt hoeft niet perse ook met alle andere eigenaardigheden behept te zijn.

Naast hem was Svetlana Aksenova een prima zingende en zeer kwetsbare verstoten Tsaritsa. Als haar wereld instort nadat ze te horen heeft gekregen dat de Tsaar haar en haar kind ter dood heeft veroordeeld, louter op basis van een vals bericht, krijgt de muziek plotseling een geheel ander karakter waardoor haar klaagzang je door merg en been gaat. Prachtig gedaan.

Coloratuur sopraan Olga Kulchynska was uitstekend op dreef in haar aria’s als zwaan en prinses, zeer zuiver in de hoogte en met een stem die klonk als een klok. Ze moet er vast wel een glas mee kunnen laten springen.

Ante Jerkunica is de bas die men zich wenst in de rol van Tsaar Saltan. Hij gaat als zachtaardige echtgenoot naar barse heerser, van Gremin naar Hunding zogezegd, en dat ging hem zeer goed af. Ook de overige rollen waren goed tot zeer goed bezet.

Het koor van De Munt speelt in dit werk een belangrijke rol maar doordat Tcherniakov heeft gekozen voor een zeer ondiep toneel, vermoedelijk om de indruk te wekken van een sprookjesboek waarin de personages tot leven komen, zong men vooral vanuit onverwachte plekken: balkons, loges etc. Het klonk er allemaal niet minder om.

Trailer:

Foto’s: ©Monika Forster

Meer sprookjes van Rimsky-Korsakov

In gesprek met Svetlana Aksenova