Tekst: Peter Franken

Na het succes van zijn grote opera La Campana Sommersa (1927) schreef Respighi een theaterwerk met een wat onbestemde vorm. Maria Egiziaca heeft als ondertitel ‘Mysterie in drie aktes’ en houdt het midden tussen een oratorium en een opera.

Porto di Alessandria, grotta dell’ abate Zosimo, porta del Tempio di Gerusalemme; Autore: Nicola Benois

Scènefoto van de première
Aangezien de inhoud voldoende aanknopingspunten biedt voor een scenische uitvoering kreeg het werk na de première in concertvorm (New York 16 maart 1932) al snel een geënsceneerde première in Teatro Goldoni te Venetië, op 10 augustus 1932. Het werk stond op het programma van het Internationale Festival van Moderne Muziek.

In maart 2024 ging Maria Egiziaca in het Teatro Malibran in Venetië als onderdeel van de programmering van Teatro Fenice. Het betreft een productie van Pier Luigi Pizzi die op 94-jarige leeftijd nog weer eens liet blijken waar hij zijn grote reputatie in de operawereld aan te danken heeft. De opname van de voorstelling op 10 maart 2024 is door Dynamic uitgebracht op dvd, een scenische wereldpremière op video.

Jacopo Tintoretto: Santa Maria Egiziaca
Librettist Claudio Guastalla baseerde zich op het leven van de legendarische heilige Maria van Egypte die geleefd zou hebben eind 5e en begin 6e eeuw. In de door Sophronius van Jerusalem in de 7e eeuw geschreven hagiografie wordt verteld dat ze als meisje van 12 wegliep van huis en gedurende 17 jaar in Alexandrië een uiterst losbandig leven leidde. Ze prostitueerde zichzelf uit een onverzadigbaar verlangen naar seksuele bevrediging zonder daar geld voor te vragen. Met bedelen en het spinnen van vlas hield ze zichzelf in leven. Omdat ze Alexandrië beu is en op de mannen daar is uitgekeken onderneemt ze een ‘anti-pelgrimage’ naar Jeruzalem. Dus niet met een religieuze bedoeling maar om te profiteren van al die pelgrims die daar op hoogtijdagen verblijven. Je krijgt de indruk dat Maria een nymfomane is.

Het libretto volgt Maria’s vermeende levensloop vrijwel op de voet. We zien haar bij aanvang aan de kade in Alexandrië, verlangend uitkijken over het water. Ze raakt in gesprek met een pelgrim die op het punt staat om naar Jeruzalem te vertrekken en geeft aan dat ze dat ook wel wil maar geen geld heeft om de reis te bekostigen. Maria gaat er echter van uit dat ze haar lichaam wel zal kunnen inzetten als betaling voor de overtocht, dit tot afgrijzen van de pelgrim die haar vervloekt en maakt dat hij weg komt.

Als Maria een schipper benadert toont hij geen interesse. Maar met al haar ervaring om willekeurig welke man die op haar pad komt te verleiden weet ze hem en zijn bemanning met gemak op andere gedachten te brengen. Wat wil je nog meer? Een scheepshoer aan boord die je alleen kost en inwoning hoeft te verschaffen.

Trittico con angeli, bozzetto per Maria Egiziaca (1931). Archivio storico Ricordi
Eenmaal in Jeruzalem gaat Maria op zoek naar nieuwe veroveringen. Dat brengt haar als vanzelf bij de Heilig Grafkerk, de plek waar pelgrims samen drommen. Als ze er naar binnen wil gaan houdt een onzichtbare kracht haar tegen. Ze ervaart een vluchtig beeld van een engel en zakt ineen bij de deur. Het is een keerpunt in haar leven en ze besluit boete te doen om haar zielenheil veilig te stellen.

Wat volgt is een leven van tientallen jaren als woestijnheilige waarin ze leeft van wat het dorre land haar biedt. Als ze haar einde voelt naderen zoekt ze de bewoonde wereld op en komt daar bij de Abt Zosimo. Ze roept hem van een afstand en waarschuwt dat ze naakt is. Hij werpt haar zijn mantel toe en ze praten verder. Tot slot geeft hij haar absolutie waarna ze sterft in het graf dat hij voor zichzelf had bedoeld. Zoals het de hagiografie van een katholieke heilige betaamt doorloopt Maria het gehele spectrum van opperste verdorvenheid via uitputtende penitentie tot volledige absolutie, een waar voorbeeld voor gevallen vrouwen en zij die op het punt staan te tuimelen.

Pizzi is zoals gebruikelijk verantwoordelijk voor de gehele productie: regie, decors en kostuums. Alleen de fraaie goed gedoseerde videobeelden komen niet voor zijn rekening maar zijn van Fabio Barettin. De eerste akte toont een gestileerde kade met een videobeeld van water op de achtergrond. Een overmaatse roeiboot suggereert een zeewaardig zeilschip. In de tweede akte maakt de zee plaats voor een groot kruis als achtergrond. Later ook beelden van zwevende objecten en vuurverschijnselen. In de derde akte is het toneel vrijwel leeg met een woestijn als aanvullend beeld.

De kostuums zijn zeer goed gekozen. Pelgrim en abt in lange witte gewaden, zeelui in zwarte pakjes met blote benen. Maria draagt in de eerste akte een lange groene jurk met een split tot boven aan haar dijen waardoor ze haar benen goed kan gebruiken in de verleidingsscène. In de tweede akte gaat ze in een wit gewaad, nog steeds met split. Ze is immers nog steeds op oorlogspad. In de derde akte komt ze op gehuld in een badhanddoek, naaktheid suggererend. Het oogt allemaal weldoordacht, zonder onnodige franje en esthetisch geheel verantwoord.
Het werk kent twee symfonische tussenspelen die Pizzi benut om een ballet in te lassen. Het eerste tussenspel laat een ballerina als dubbel voor Maria participeren in een seksuele ontmoeting met twee zeelui. Het waren geen loze beloften die ze deed om aan boord te komen.
Het tweede tussenspel toont opnieuw de ballerina, aan de waterkant van wat vermoedelijk de Jordaan voorstelt. Ze is naakt en besprenkelt zichzelf met water, een doopritueel. Op zijn oude dag heeft Pizzi in Maria Novella Della Martira een nieuwe danseres gevonden die qua uiterlijke schoonheid niet onderdoet voor zijn vroegere favoriet Letizia Giuliani.

Alles draait natuurlijk om Maria en die rol is toevertrouwd aan sopraan Francesca Dotto. Behalve naar haar kwaliteiten als zangeres zal Pizzi bij het besluit om haar te casten beslist ook naar haar uiterlijk hebben gekeken: ‘she looks the part’. Dotto speelt haar personage als een seksueel roofdier dat op geoefende wijze een voor een de bemanningsleden om haar vinger windt. Intussen zingt ze op onberispelijke wijze de begeleidende sensuele teksten.

In de tweede akte treft ze een leproos, een bedelaar en een blinde vrouw. Bij de Grafkerk stuit ze op diezelfde pelgrim van het begin die haar opnieuw vervloekt. Dotto laat haar zelfverzekerde houding langzaamaan varen en geeft tegen het einde van de akte goed vorm aan haar mentale instorting. In de derde akte is ze een wijze oude vrouw die haar einde velt naderen. Alle drie die aspecten van haar Maria weet Francesca wonderwel te tonen, haar optreden is een kunststukje en draagt de voorstelling.
De kleinere rollen komen voor rekening van Simone Alberghini (pelgrim, Zosimo), Vincenzo Constanza (schipper, leproos) Michele Galbiati (matroos), Luigi Morassi (matroos, bedelaar), Ilaria Vanacore (blinde vrouw, stem van een engel) en William Corro (stem uit de zee).
Orkest en koor van La Fenice staan onder leiding van Manlio Benzi. De partituur doet zowel recht aan Respighi’s reputatie als symfonicus en als operacomponist. Benzi laat beide aspecten volledig tot hun recht komen.

Deze opname is een absolute aanrader, een rariteit maar wat voor een. Het wachten is nu op Respighi’s laatste grote opera La Fiamma. Christof Loy regisseerde dit werk in het najaar van 2024 in Deutsche Oper Berlin. Een opname daarvan zal te zijner tijd op dvd worden uitgebracht, zo heeft DOB laten weten. Ik kijk er naar uit.
Productiefoto’s: © Roberto Moro.
Complete opname van de opera op Hungaroton: