Paul_van_Nevel

Shock and Awe rond 1500. De muziek die Erasmus verwerpelijk vond

Tekst: Neil van der Linden

Dit was de muziek die mij ooit het Festival Oude Muziek inzoog. Engelse polyfonie uit eind 15e vroeg 16e eeuw. Toen in de uitvoering van de Tallis Scholars, toendertijd het toonaangevend ensemble voor Engelse Renaissancemuziek. Nu gezongen door het Huelgas Ensemble, dat juist de Vlaamse muziek als uitgangspunt heeft, maar dat ook geregeld al Engelse muziek opnam, en dat deze avond liet horen dat het ook daarin helemaal thuis is.

De Vlaamse ensembles voor Renaissance-muziek hebben altijd als handelsmerk gehad dat ze een graadje rauwer willen klinken dan hun Engelse evenknieën. Graindelavoix (korreltje op de stem) is er zelfs naar vernoemd.

Ashwells mis staat ook op de aan Engelse Renaissance gewijde The Liberation of the Gothic uit 2018 van Graindelavoix:

Het Huelgas is dan vervolgens wel weer gepolijster dan Graindelavoix. Ik kan mij voorstellen dat op deze manier de toenmalige plaatselijke verscheidenheid wordt weerspiegeld.

We mogen ervan uitgaan dat de toenmalige zangers veelal werden gerekruteerd van het platteland. Ze werden dan wel geschoold, maar zeker niet volgens één uniforme methode, en de klankkleur van verschillende locale kathedraalkoren berustte aldus op toeval en moet gevarieerd hebben van stad tot stad. Overigens zei Huelgas Ensemble oprichter en dirigent Paul van Nevel eens dat hij niet de pretentie heeft dat hij de muziek laat klinken zoals die toen heeft geklonken. Wel kan het publiek van nu iets ervaren van de shock and awe die de muziek toen bij de toehoorder teweegbracht. En shock and awe teweegbrengen deed dit concert.

Ik wilde een dubbelrecensie wijden aan twee concerten van het Huelgas Ensemble, het concert van afgelopen zondag gewijd aan Engelse muziek en het van gisteravond getiteld ‘Het Oor van Baldassare Castiglione’. Castiglione (1487-1529) was de auteur van het handboek ‘De Ideale Hoveling’ en dit jaar een centrale figuur in het Festival Oude Muziek. Op het programma stonden Italiaanse Renaissance-muziek maar ook werken van Vlaamse tijdgenoten. Des te erger was het dat ik niet naar Utrecht kon vanwege de staking bij de NS. Ik ben links en erg voor het stakingsrecht, maar waarom blokkeert het treinpersoneel de oprijlanen naar de villa’s van de directie niet, door er bijvoorbeeld een treinstel neer te zetten, in plaats van de reizigers te pakken?

Dus moest ik Bartolomeo Trombocino, Peregrinus Cesena, Francisco de Peñalosa, Antoine Bruhier, Loyset Compère en Gaspar van Weerbeke missen. Ook vanwege de titel ‘Adonai sanctissime Domine’, deels in het Hebreeuws dus, wilde ik het motet van Van Weerbeke horen. En het sluitstuk van gisteravond, het Agnus Dei uit De Peñalosa’s Missa Ave Maria, zou mooi hebben aangesloten bij het centrale werk in het concert van eergisteren. Dat was de Missa Ave Maria van Thomas Ashwell. Engelse Renaissance-muziek uit de tijd dat de Rooms-katholieken het voor het zeggen hadden, met hun voorkeur voor ultrahoge jongensstemmen, de treble, die tot wel een octaaf hoger gaat dan de hoogste stemmen in de toenmalige muziek op het vasteland.

De Engelse katholieke kerk ruimde toen budget in om die trebles te zoeken en te trainen. Misschien heette mede daarom het programma van het zaterdag-concert Supreme Englishness. Zodra het Anglicanisme toesloeg zakten de hoogste stemmen, totdat onder Mary I, Bloody Mary (regeerperiode 1553 tot 1558) het katholicisme weer even de overhand kreeg. Dan hoor je bijvoorbeeld de stemmen in de muziek van Thomas Tallis weer omhoog gaan.

Maar de muziek uit het programma van zaterdag komt allemaal uit de tijd dat het katholicisme de staatsreligie was. Het was de muziek die Desiderius Erasmus (1466 – 1536) hoorde bij bezoeken vanaf 1499 aan zijn Engelse evenknie Thomas More (1478 – 1535). En hij vond wat hij hoorde verwerpelijk, met al die eindeloze versieringen, wellustig, en bovendien waren de liturgische teksten niet meer verstaanbaar binnen het geheel; deze proto-Calvinist vond dit alles afleiden van de zuivere geloofsbeleving. Wel echt Hollands, zou je bijna zeggen.

En daarom vinden wij deze muziek nu wél geweldig. En vooral dus als die met een aards ‘vetrandje’ wordt uitgevoerd, stijlkenmerk van de beste Vlaamse ensembles. Intussen zijn de zangers van het Huelgas Ensemble technisch feilloos. Meer dan zeventig minuten lang zongen ze deze veeleisende muziek, met alleen wat rust in stukken waarin niet alle twaalf zangers tegelijk hoefden op te draven.

Ashwell leefde voorzover we weten van ongeveer 1478 tot ‘na 1513’. Er zijn maar twee missen van hem compleet bewaard gebleven. De rest van zijn oeuvre moet verloren zijn gegaan tijdens de Dissolution of the Monasteries, die plaats vond tussen 1536 en 1541, nadat Hendrik de Achtste vanwege omstandigheden die eerder dit jaar in Donizetti’s opera Anna Bolena uit de doeken werden het Rooms-katholicisme staatsgodsdient áf verklaardeen hij gelastte de katholieke kloosters te ontmantelen. Het door de staat verordonneerde equivalent van het latere volksoproer in Vlaanderen en Nederland die met de Beeldenstorm gepaard zou gaan.

Op de CD La Quinta Essentia uit 2007 van het ensemble stond Ashwells mis al, contrasterend met veel latere missen van de Vlaming Orlando de Lassus en de Italiaan Palestrina:

Maar dat Ashwell, zoals Paul van Nevel schrijft, ‘een begenadigd en vruchtbaar componist is geweest staat gezien de adembenemende kwaliteit van deze mis echter buiten kijf.’ ‘Hier is geen beginnende knoeier aan het werk geweest,’ aldus Van Nevel. Dat ‘adembenemende’ mag dus ook letterlijk worden genomen gezien de eisen die de uitvoering ervan ademtechnisch stelt. En dan zijn er die verbijsterende schijnbare dissonanten waarom de Engelse muziek van die tijd bekend stond, zoal tegen het einde van het Gloria, in de opname door het ensemble bij 5:46, 6:17 en 6:21.

De andere werken in het programma stammen van nog eerder, ook van componisten van wie we het merendeel van het oeuvre niet meer hebben, of die we helemaal niet meer kennen. Zoals het Magnificat van Edmund Sturges (ca.1450 – begin 16e eeuw), een componist over wie nog minder bekend is dan over Ashwell. Wat een Magnificat is dit, 20 minuten ononderbroken ijselijke hoogten, diepe laagten, met een prachtige passage waarin alleen de hoogste treble en de laagste bas tegen elkaar in zingen, dan allerlei andere stemmencombinaties tot aan het vol ensemble.

Het Magnificat van Edmund Turges door The Cardinal’s Musick (wel braver dan het Huelgas):

Als om Erasmus tegemoet te komen liet het ensemble de aan het (Sarum?-)Gregoriaans ontleende liturgische melodie die elke passage inleidden door een solo-tenor zingen, zodat de goede verstaander toch duidelijk kon verstaan waarover de erop volgende passage gaat. Wat anders zodra de polyfonie inzet uit Turges’ complexe klankweefsels en de langgerekte melisma’s (lange notenstrengen op één lettergreep) niet viel op te maken.

Het Sanctus uit de mis via iPad opgenomen tijdens het concert:

Als troost voor het missen van Van Weerbekes Adonai Sanctissime Domini door het ensemble hier een instrumentale versie:

En het Agnus Dei uit zijn Missa Princesse d’Amourettes door het Engelse Cut Circle”

Supreme Englishness, het Huelgas Ensemble onder leiding van Paul van Nevel.
Festival Oude Muziek, 28 augustus, Domkerk Utrecht.

Foto’s © Festival Oude Muziek en Neil van der Linden

 

 

Simone de Bonefont: ooit van gehoord?

Tekst: Neil van der Linden

Bonefont cover

Simone de Bonefont, nooit van gehoord. Paul van Nevel van het Huelgas Ensemble had ook nooit van hem gehoord, tot hij in een bibliotheek in Wenen in een koorboek een Missa pro Mortuis ontdekte, een Requiem-mis uit 1556. Dat is ook ongeveer het enige dat over Bonefont bekend is, behalve dat hij kanunnik was in Clermont-Ferrand, en dat er nog drie korte liederen van hem zijn overgeleverd.

Bonafonte

Uit het feit dat het commercieel uitgegeven koorboek rijkelijk geïllustreerd was kunnen we afleiden dat dit werk hogelijk werd gewaardeerd, en de maker ook. Van Nevel acht het gezien de kwaliteit vrijwel onmogelijk dat dit de enige werken van de componist zijn. De Bonefont is vermoedelijk rond 1500 geboren en is daarmee een generatiegenoot van de vierde Vlaamse school met grootheden als Gombert, De Rore, Willaert en Clemens non Papa en de Spanjaard Cristóbal de Morales. Een gouden tijd van de Renaissance. De muziek is dan echt helemaal losgekomen van een zekere laat-Middeleeuwse cerebraliteit, componisten experimenteren er lustig op los en de maniërismen die de Barok steeds meer zou opleggen hebben hun intree nog niet gedaan.

Dit requiem heeft de vloeiende motoriek van bijvoorbeeld het Requiem van De Richafort uit ongeveer dezelfde tijd, waaraan Van Nevel en het Huelgas eerder al een magnifieke CD wijdden. Het succes van De Richaforts Requiem door het Huelgas Ensemble, tot dan toe een onbekend werk, leidden binnen de kortste keren tot meer opnamen en maakten van een obscure componist een ster, die nu zelfs door de King’s Singers wordt gezongen.

Soms sluit De Bonefont af met een grillige akkoord-sequens vol onverwachte modulaties en dissonanten die bijna pijn aan de oren doen. Kan dat een restant van laat-Middeleeuwse polyfonie zijn? De Bonefont zat daar in de Auvergne een beetje geïsoleerd, terwijl de rauwere vormen van polyfonie zoals die heden ten dage nog Corsica en Sardinië leeft toen op veel meer plaatsen werd gepraktiseerd. Of was het juist een uiting van avant-gardistische experimenteerlust?

Bonnefond_Huelgas-Ensemble-PVDS-c-Alidoor-Dellafaille

Requiem-Simon-de-Bonnefond_Huelgas-Ensemble-PVDS- ©Alidoor-Dellafaille

Het Huelgas Ensemble lost het vocaal allemaal overtuigend op. Een van hun handelsmerken is stemkleuring. Door veel ruimte te geven aan individuele stemkarakteristieken is het mogelijk complexe polyfone weefsels helder uit te diepen, maar worden diepe onderliggende lagen grondig geëxploreerd. Desnoods past Van Nevel het tempo aan om een tekstuele of melodische frase extra duidelijk te laten uitkomen. En dat allemaal live, deze CD is live opgenomen.

De CD combineert De Bonefonts dodenmis met vier motetten uit dezelfde tijd op een andere veel gebruikte tekst over dood en sterfelijkheid, Media Vita in Morte Sumus. “Midden in het leven zijn wij door de dood omvangen’, aldus de oeroude antifoon, die ooit zo populair was dat het concilie van Keulen van 1316 het verbood: het lied zou magisch geladen zijn waardoor men er anderen mee kon vervloeken. Het lied bleef echter populair: zelfs de vermaledijde ketter Luther maakte een bewerking in het Duits.” (ik citeer hier muziekweb.nl)

Ja, het was een tijd van pestepidemieën, van sociale revoluties en godsdienstoorlogen. De versie van de Brugse componist Arnold von Bruck gebruikt die vertaling door Luther, ‘Mytten wir ym leben synd’. De andere drie versies zijn in het Latijn en van keurig katholiek gebleven Vlaamse grootheden, Jacobus de Kerle, Orlandus Lassus en Nicolas Gombert. De laatste twee kent iedereen natuurlijk.

Bonafonte HUELGAS-ENSEMBLE-8

Het Huelgas Ensemble © Huelgas Ensemble

Het Huelgas Ensemble had Gomberts motet al eens opgenomen en er is ook een mooi dramatische uitvoering van het Hilliard Ensemble. “Bij dit alles denk je onwillekeurig aan Gomberts eigen Media Vita-ervaring: volgens de arts Jerome Cardan werd Gombert naar de galeien verbannen omdat hij zich aan het hof van Karel V aan een knaap had vergrepen (Gombert was belast met het rekruteren van de indertijd alom gezochte Vlaamse koorknapen voor de hofkapel in Madrid van Karel V – NvdL). De componist kreeg echter gratie nadat hij de keizer wist te ontroeren met twee zogenaamde ‘zwanenzangen’. (Misschien onder meer dit In Media Vita? – NvdL)” Aldus muziekweb.nl.

Cappella Amsterdam heeft net ook Lassus’ versie op CD uitgebracht, schoolser vind ik; de stemkleuringstechniek van het Huelgas Ensemble maakt muziek telkens toch wel heel direct invoelbaar.

De Kerle uit Ieper is minder bekend. Maar naar verluidt heeft hij meer nog dan Palestrina de polyfone kerkmuziek gered door een motet te componeren voor de hereniging van de Christelijke Kerk het succesvolle verloop van het Concilie van Trente, terwijl Palestrina met de eer is gaan strijken (en het aldus ook tot protagonist van een laat-romantische opera heeft gebracht, Pfitzners Palestrina, die dus eigenlijk De Kerle had moeten heten).

Aan hem had het Huelgas Ensemble al eerder een CD gewijd, ook met dit adembenemende In Media Vita (en het intrigerende Cantio octo vocum de sacro foedere contra Turcas, ‘Achtstemmig zang over een heilig bondgenootschap tegen de Turken’, een tijd waarin hemel en aarde dicht bij elkaar kwamen).

Bonefort Bosch

Detail uit het rechter paneel, Op Weg naar de Hemel, uit Visioenen van het Hiernamaals – Jeroen Bosch

De voorkant van de CD is mooi geïllustreerd met een detail uit de Opstijging ten Hemel, met een naakte figuur die begeleid door een engel door een tunnel van licht beweegt, een andere mensfiguur in het gezelschap van een duivel die het misschien probeert, en aan het eind van de tunnel bijna verzwolgen door het licht nog twee figuren, uit Visioenen van het Hiernamaals van Jeroen Bosch.


Simone de Bonefont (ca. 1500): Missa pro mortuis cum quinque vocibus
Arnold von Bruck (1500-1554), Jacobus de Kerle (1531-1591), Orlandus Lassus (1532-1594), Nicolas Gombert (1495-1560).
Huelgas Ensemble onder leiding van Pal van Nevel.
Cypres Records-CYP168

https://klara.be/music-matters-op-30-april-met-paul-van-nevel

https://www.crescendo-magazine.be/paul-van-nevel-nous-fait-decouvrir-simone-de-bonefont/