Tekst: Peter Franken

In 1975 zag ik Edmond Rostands beroemde toneelstuk in de Rotterdamse Schouwburg. Het was een vrije productie met Guus Hermus in de titelrol en Jeroen Krabbé als de wat leeghoofdige Christian. Ko van Dijk speelde ook mee, ik geloof als Ko van Dijk zoals eigenlijk altijd. Ik herinner me vooral dat het een lange avond was, heel lang, met verschrikkelijk veel tekst.

Zo’n stuk omwerken tot een opera lijkt een project dat bijna tot mislukken gedoemd is. Librettist Henri Cain heeft de eindeloze monologen en dialogen flink gecoupeerd maar uiteindelijk is er toch een hoeveelheid tekst overgebleven die zeker de eerste helft van het werk een bijna declamatorisch karakter geeft. Goed beschouwd zat hij natuurlijk met een duivels dilemma. Er gebeurt eigenlijk heel weinig in Rostands toneelstuk, er wordt voornamelijk gepraat en opgeschept. Je zult daarvan een aanzienlijk deel intact moeten laten om het werk enigszins herkenbaar overeind te houden.

Franco Alfano is als componist bij velen vooral bekend als degene die een einde heeft gebreid aan Puccini’s onvoltooid gebleven Turandot. Dat is pech voor hem aangezien Toscanini maar een klein deel van zijn werk heeft benut waardoor zijn feitelijke inbreng nooit op zijn merites beoordeeld kon worden. Hoe het ook zij, Alfano componeerde een dozijn opera’s waarvan deze Cyrano degene is met de bekendste titel. Het werk ging in 1936 in première in Rome onder leiding van Tullio Serafin.
