Tekst: Neil van de Linden
La Divina Armonia zong onder de noemer ‘Retoriek van het sterven’, muziek uit Milaan rond het jaar 1630, het jaar waarin een overweldigende pestepidemie de stad teisterde; een derde van de bevolking stierf. Sommige van de componisten stierven aan de pest. Een ander, Michelangelo Grancini (1605 – 1669) zag het voor zijn ogen gebeuren maar overleefde. Hij had een blijvende invloed op het muzikale leven in de stad, terwijl de aanblik van de epidemie diepe sporen achterliet in de belevingswereld van de componist. De tekst van zijn motet Civitatem nostra circunda Domine uit 1631 gaat vertaald als volgt: ‘Behoed onze stad, heer, en laat engelen haar bewaken, het volk dat naar u roept, naar u zucht, verhoor het barmhartig. We hebben gezondigd, en over ons is alle tegenspoed gekomen. U bent genadig, Heer, heb medelijden met ons, en geef uw volk redding.’ Ik meen dat in Ambrosiaanse liturgie zoals die werd beleden in Milaan vrouwenstemmen in de kerk toeliet, in elk geval schrijven al deze componisten virtuoos voor hoge stemmen, vertolkt door twee sopranen en twee alten, die vol overgave zongen maar die intussen met schrijnende dissonanten tussen de verschillende stemmen het leed in de stad, de doodsangst en de rouw verklankten. ![]() Het simpele instrumentarium van twee violen, harp, zink, orgel, violone en gamba gaf rijke accenten die zich tegelijkertijd voegde de sombere en tot soberheid dwingende atmosfeer van de tekst van elk van de werken over sterven, rouw en de dag des oordeels. De akoestiek en de intieme atmosfeer van de beeldschone Romaanse tien eeuwen oude Pieterskerk, behorend tot de oudste bewaard gebleven kerken van Utrecht, deden de rest. ![]() Daarvoor had zich in Muziekcentrum Vredenburg een massaal bezocht optreden afgespeeld door countertenor Philippe Jaroussky en L’Arpeggiata onder Christina Pluhar. In de beginjaren was ik een bewonderaar van de verrichtingen van Pluhar en haar L’Arpeggiata, toen het ensemble kwam met opwindende uitvoeringen van laat zestiende, vroeg zeventiende-eeuwse grootmeesters op het kleine als Kapsberger en Bertali. Ook toen het ensemble Jaroussky had gevonden kwamen magnifieke opnamen uit, bijvoorbeeld toen het ensemble Jaroussky plaatste tegenover de Spaanse sopraan Nuria Rial in de opnames van madrigalen van Monteverdi. Monteverdi ‘s Maria Vespers met jonge zangers was geslaagd, zij het dat de YouTube live registratie eigenlijk beter was dan de CD. Het repertoire bestond uit amoureuze, en soms behoorlijk erotische amusementsliederen uit het hofleven van de Franse Lodewijk XIII en diens jongere broer Gaston d’Orleans. Ruime gelegenheid om te schmieren en dat deden Jaroussky en Pluhar dan ook. Opmerkelijk is dat de boomlange en boven iedereen uit torenende Jaroussky zich niet eens op zijn gemak scheen te voelen. Was het feit dat leuk moeten doen op dat grote kale podium in een enorme zaal, na zoveel tijd van veel minder optreden, wat onwennig aanvoelde? ![]() Gelukkig waren er ook momenten waarin hij zich meer in zijn vel leek te voelen, in een paar wat droeviger liederen, én in een enkel lied dat zo scabreus was dat je je er ongemakkelijk bij moest voelen, zoals over een visser die drie maagdelijke meisjes had meegenomen naar een afgelegen eiland en ze daar aanrandde, blijkens de tekst, en dat allemaal op een vrolijke melodie? Misschien hadden de mensen aan het hof plezier om de vermeende gedragingen van mensen uit de lagere klassen, maar aan het hof was er ook niet een sterke Me Too-beweging, weten we. En deze liederen werden indertijd ook hits in het straatleven van de gewone mensen. Hoe dacht men op straat over deze onderwerpen? Een deel van de liederen was muzikaal simpel en stelde geen hoge eisen aan de zanger. Een aantal ging veel verder en hierin kwam toch iets van de oude glorie terug. Bij het festival geldt een streng Coronabeleid, vaccinatie- of testbewijs. Maar opeens blijk je dan binnen direct naast, voor en achter anderen te zitten. Het is even wennen. Maar het is wel een verademing om weer eens met mensen naast je in gesprek te raken. Onder meer over het feit dat je naast elkaar zit. Wat ook opvalt is dat er nauwelijks wordt gehoest. De coronamaatregelen hebben ook de verkoudheden en zomergriep buiten de deur gehouden. |
La Divina Armonia, dirigent en organist Lorenzo Ghielmi – Retoriek van het sterven zondag 29 augustus 2021 Pieterskerk Philippe Jaroussky & L’Arpeggiata onder leiding van Christina Pluhar – Passacalle de la follie zondag 29 augustus 2021 TivoliVredenburg / Grote Zaal |
Foto’s Divina Armonia: Foppe Schut; L’Arpeggiata: MariekeWijntjes.
La Divina Armonia in muziek van Frescobaldi uit dezelfde tijd, begin 17e eeuw:
Philippe Jaroussky, Christina Pluhar en L’ Arpeggiata met Nuria Rial in hoogtijdagen: