Josquin Desprez

Josqun, The Undead, forever, althans tot en met 2021

TEKST: NEIL VAN DER LINDEN

Hoe zou ‘oude muziek’ in de tijd van de componisten hebben geklonken? Dat is dezelfde vraag als wat legitiem is bij een uitvoering van een Brahms-symfonie of een Verdi-opera: wat stond de componist voor ogen?

Een groot probleem is dat we van persoonlijke opvattingen van componisten van vóór ongeveer Bach in veel gevallen bitter weinig weten, en bij componisten van 1600 weten we soms überhaupt nauwelijks iets over hun leven, soms niet eens hun naam. Bovendien was een groot deel van de muziek van vóór 1600 aan het eind van de eeuw daarop al bijna vergeten.

Maar gelukkig is er in de uitvoeringspraktijk van muziek van voor 1600 steeds vaker een vraag bijgekomen, namelijk hoe kan die muziek klinken op een manier waarbij een hedendaags publiek misschien iets van hetzelfde ervaart als een toehoorder van toen, ook als we niet precies weten hoe die toen klonk?

De CDs die het afgelopen jaar verschenen ter herdenking van het vijfhonderdste sterfjaar van Josquin des Prez bieden een mooie gelegenheid om te zien hoe in de meest recente muziekpraktijk met dit vraagstuk wordt omgegaan.

Aanvankelijke waren het Engelsen die het voorbeeld gaven in meer authentieke benaderingen: het Hilliard Ensemble, de Clerks’ Group en de Tallis Scholars. De eerste twee bestaan niet meer en de Tallis Scholars vervallen wel eens in mooizingerij, ‘glass’ zoals een recensent van de BBC het onlangs uitdrukte. Gelukkig kwamen er Belgische ensembles bij die hun Vlaamse meesters als het ware terugvorderden: het Huelgas Ensemble, Capilla Flamenca en Graindelavoix. En Franse, Italiaanse en Spaanse ensembles (met Jordi Savall voorop) legden zich ook overtuigend toe op deze componisten, waarvan een groot deel hun geluk in het Europese zuiden hadden beproefd, zoals Josquin des Prez. Het Josquin des Prez resulteerde aldus in zes kenmerkende CDs door ensembles uit elk van deze invloedssferen.

Stile Antico is een typisch Engels gezelschap, dat mij tijdens het afgelopen Festival Oude Muziek (in een Dowland-programma) nogal tegenviel. Hun bijdrage aan het Josquin-jaar heet The Golden Renaissance: Josquin des Prez. Beslist welluidend. Ze klinken een beetje zoals de Tallis Scholars in het begin, en die begonnen hun Josquin CD reeks ook met de Missa Pange Lingua. Maar toch echt meer voor wie van de strakgestrokken Engelse vibratoloze zangstijl houdt.

Het Vlaamse Graindelavoix bracht een album uit met de intrigerende titel Josquin – The Undead, Laments, Deplorations and Dances of Death. Wil het gezelschap suggereren dat Josquin een voorloper was van ‘zombie-muziek’? De titel kan ook slaan op de onsterfelijkheid van Josquins oeuvre. Sterker nog, en dat is waarschijnlijk de reden van de titel: hij was zo onsterfelijk dat muziekuitgevers na zijn dood nog allerlei stukken uitgaven onder de naam Josquin waarvan de toeschrijving twijfelachtig is. Op deze CD staat een aantal stukken waarvan het auteurschap kan worden betwijfeld. Maar als het om namaak ging gaat het in elk geval om goede namaak. Maar misschien vandaar Undead.

Graindelavoix maakt er intussen een levendige boel van. Elk arrangement verschillend, wat een beetje het idee geeft als vroeger bij een nieuwe Beatles of Stevie Wonder-LP indertijd: elke song is anders. En eigenlijk behandelt Graindelavoix de stukken als popsongs. En daarbij bedoel ik niet het aanbrengen van jazzy basjes of blue-notes op een zinc. Je kunt je bij elk chanson of motet een gelegenheid voorstellen waarbij het werd uitgevoerd, een Bourgondisch of Toscaans banket, een kroeg waar de gasten massaal een chanson meezongen, een mis waarbij de hertogelijke of keizerlijke (Karel de Vijfde) familie aanzat, een begrafenis. Graindelavoix laat ons stylistische en emotioneel alle hoeken van de kamer zien, of liever gezegd de kathedraal, of eigenlijk de privékapel; ook mooi is hoe Graindelavoix in elk stuk laat horen hoe intiem deze muziek eigenlijk was.

Nymphes, Nappes van Josquin

Musae Jovis, epitaph for Josquin van Nicolas Gombert

Niet Spaans maar wel Argentijns zijn de musici die halverwege het jaar The Josquin Songbook uitbrachten: Maria Cristina Kiehr, sopraan, Jonathan Alvarado (tenor), Ariel Abramovich, luit en vihuela.

Een wondermooie combinatie. Kiehr, die vroeger vaak zong bij Savall als een muzikaal alterego van Montserrat Figuerras, blijkt nu wat lager en ook mannelijker te zingen. Wel kan de formule op den duur eentonig worden. Is Dulces Exuviae, met nog kleinere bezetting, namelijk Romain Bockler, zang, en Bor Zuljan, luit, dan niet nog net iets afwisselender?

Het Franse ensemble Metamorphoses bracht een CD met de missen Malheur Me Bat en L’Ami Baudichon. De authentieke intervallen worden knap gezongen, maar ik mis focus op individuele stemmen en het geheel wordt op den duur wat eenvormig.

Ik vond Rebecca Stewart bij Capella Pratensis altijd wat droog-wetenschappelijk, een beetje gekunsteld. Maar dit album, opgenomen met de piepjonge mensen van Seconda Pratica en Cantus Modalis, overtuigt wel. Ook al geloof je nog steeds niet dat de zangers indertijd altijd zo hun best deden om mooi te klinken, je zou je toch ook kunnen voorstellen dat er indertijd een hertog of aartsbisschop was die juist gecharmeerd was van deze wat gemaniëreerde manier van zingen. Maar dat maakt het vaak ook mooi. Ze laveren tussen Graindelavoix en pakweg the Hilliard Ensemble. De interpretatie is ook filmisch gedetailleerd. Choreografen en filmmakers zouden eens aan deze muziek moeten denken, in deze uitvoering.

Interview Rebecca Stewart:

https://www.nporadiReo4.nl/klassiek/vrije-geluiden/6942024d-f55d-488f-bc54-dd9ef673fab8/orgel

De laatste noten van de opname:

Om de verfijnde architectuur van Josquins muziek te beseffen ben je ook goed uit bij de Gesualdo Six, op de CD Josquin’s legacy. Ik had niet gedacht dat een op zichzelf typische representant van de serene Engelse stijl me zo bij de keel zou grijpen. Engels, maar intenser dan ooit.

Hyperion zet geen CDs op Spotify. Deze Youtubeclips geven een indruk.

Diezelfde Gesualdo Six hebben ook een CD gemaakt samen met het Italiaanse Odhecaton, Giosquino, Josquin Desprez in Italia. Allemaal werken voor Italiaanse broodheren, onder meer de Missa Hercules dux Ferrariæ, gecomponeerd voor de hertog van Ferrara Ercole I d’Este. Als het om helderheid gaat, geef ik wel de voorkeur aan de Gesualdo Six zonder Odhecaton, maar het is het verschil tussen een groot en klein bezette Matthäus.

De een zijn dood is de ander zijn volgende meesterwerk.

Tekst: Neil van der Linden

Op 27 augustus 2021 is het 500 jaar geleden dat Josquin des Prez (geb. c. 1450/55) overleed. Zijn nagedachtenis ontketende een reeks prachtige muzikale necrologieën, door enkele van de grootsten uit die tijd. Jean de Richaforts Requiem ter ere van Josquin behoort tot het mooiste dat de Renaissance heeft voortgebracht. En er werd voor de gelegenheid nog veel meer moois gecomponeerd. Maar deze praktijk kwam niet uit de lucht vallen. Josquins grootste directe voorganger, Johannes Ockeghem schreef Mort, tu as navré/Miserere voor de in 1460 overleden Gilles Binchois (geb. rond 1400).

NB Over de geboortedatum van Ockeghem (geboren vlakbij Mons, Henegouwen, tussen 1410 en 1430, overleden 1497) bestaat flinke onzekerheid. De vroegste mogelijkheid, rond 1410, is gebaseerd op het feit dat Ockeghem als koorknaap Binchois misschien persoonlijk kende, voordat Binchois (geb. 1400 in Mons) in 1423 verhuisde naar Lille/Rijssel. Dat betekent dat Ockeghem nog steeds niet ouder dan dertien jaar kan zijn geweest (en Binchois 23). Dat ze elkaar mogelijk persoonlijk hebben gekend wordt gebaseerd op het feit dat Ockeghem in zijn klaagzang voor Binchois refereert aan een chanson uit Binchois’ vroegste periode. Nog een reden om Ockeghems geboortejaar vroeg in te schatten is dat een dichter, Guillaume Crétin, in een gedicht ter gelegenheid van de dood van Ockeghem in 1497 het betreurde dat Ockeghem niet honderd is geworden; dat zeg je niet over iemand als die niet al in de buurt van de honderd was gekomen.

Ockeghem laat in Mort, tu as navré/Miserere twee teksten door elkaar heen zingen, een anoniem treurdicht, ‘Mort tu as navré de ton dart’, Dood, je hebt met je pijl verwond, en de Miserere (‘Heb erbarmen’) -passage uit het Dies Irae tekst van de traditionele Requiem tekst.

Er is een flink aantal opnamen. Deze zijn mijns inziens erg goed:

Cut Circle

Graindelavoix 

Er is ook een fraaie bewerking door Calefax

Als Ockeghem dan in 1497 overlijdt, schrijft Josquin des Prez het ontroerende

Nymphes de Bois, La Déploration de Johannes Ockeghem. Ook Josquin gebruikt twee teksten door elkaar heen, een gedicht van voor de gelegenheid geschreven door Jean Molinet (bekend van de prozaversie van de Roman vn de Roos), en als zogeheten cantus firmus een passage uit de traditionele Requiem mis-tekst.

Ook hierin vond ik zowel Cut Circle als Graindelavoix fraai.

Merk op dat Cut Circle hun Ockeghem-CD begint met het Requiem voor Ockeghem door Des Prez en eindigt met het requiem voor Binchois door Ockeghem.

Graindelavoix zet Josquins Requiem voor Ockeghem op hun Ockeghem-CD en dat van Ockeghem voor Binchois op hun Binchois-CD.

Ook buitengewoon mooi: John Potter, Anna-Maria Friman, Ariel Abramovich, Hille Perl:

Je hoort hier waarom dit niet alleen wordt beschouwd als één van Josquins aangrijpendste werken, maar ook als één van de mooiere muzikale nagedachtenissen ooit gecomponeerd.

Onze Nederlandse Capella Pratensis onder leiding van Joshua Rifkin:

Voor strijkorkest werkt het stuk ook mooi, door het Orchestre de Musique de Lumières onder Facundo Agudin:

Er is maar één muzikale necrologie voor Ockeghem bekend, die van Des Prez, maar het overlijden vervolgens van Des Prez ontketende bijna een stortvloed aan muzikale rouw.

Jean de Richafort (c. 1480, Hegegouwen – c. 1547, Brugge) was tot voor kort niet eens zo bekend, maar een opname door Paul van Nevel en het Huelgas Ensemble van diens overweldigende Requiem, ter nagedachtenis van Josquin, heeft daar verandering in gebracht.

Na die van het Huelgas Ensemble volgden er meer opnamen van dat Requiem, maar hun versie blijft naar mijn smaak de overtuigendste, en is bovendien één van de allermooiste opnamen van het ensemble, van de vele prachtige opnamen die ze hebben gemaakt.

Via Youtube: https://www.youtube.com/watch?v=tjapCYws3M8

De andere opnamen van De Richaforts Requiem zijn die door Cinquecento en door de King’s Singers hebben ook opgenomen. CDs van Hyperion, het label van Cinquecento, komen niet op Spotify, maar de King’s Singers zijn er wel te vinden.

Dat het Huelgas Ensemble ongeëvenaard blijft komt bijvoorbeeld prachtig tot uiting in het Si ambulem, een tekst uit  psalm 23.

Via Youtube

Let op hoe vanaf 0:27 de hoogste sopraan partij is geconstrueerd en bij vlagen boven de anderen uitstijgt, zwevend over dissonanten die zich dan weer oplossen, het schrijnendst bij 2:44 en bij 2:55 nog een keer. En dan later bij 5:37 en 5:50 allemaal nog eens. Een zeurkous van de Gramophone had kritiek op wat hij als een ingreep van Van Nevel beschouwde, namelijk die sopraanpartij een octaaf hoger laten zingen. Bij de twee andere ensembles, zonder vrouwelijke sopranen, klinkt die partij inderdaad een octaaf lager, waardoor die niet boven de rest uitsteekt. Ik kan niet over de musicologische toelaatbaarheid oordelen, maar als ik de versie van de King’s Singers naast die door het Huelgas beluister vind ik die ook goed, daar niet van, maar toch minder.

Met die etherische stem die telkens boven de rest uitstijgt vind ik de tekst bovendien ijselijker; in het Engels klinkt die tekst beter als een intiem lied en minder ‘gereformeerd’ dan in het Nederlands. Dat ligt er misschien ook dat rapper Coolio de tekst heeft gebruikt in een grote hit.

Si ambulem in medio umbrae mortis,
non timebo mala:
quoniam tu mecum es, Domine.

If I walk in the midst of the shadow of death,
I shall not fear evil:
for Thou art with me, Lord.

Josquin de Prez was Karel V’s favoriete componist, Nicolas Gombert (1495, Lille/Rijssel – 1560, Doornik) was, samen met de Spanjaard Cristobal de Morales, zijn favoriete hofcomponist. Gombert schreef ter nagedachtenis van Josquin het motet Musae Iovis, voluit Musae Jovis ter maximi Proles, ‘De Muzen, kinderen van de drievoudig Almachtige Jupiter’, en ook hij laat er een tweede tekst doorheen zingen: Circumdederunt me gemitus mortis, ‘Het gezucht van de dood omringt mij’.

Luister naar een mooi uitvoering door het mij verder onbekende Josquin Capella:

Het Hilliard Ensemble heeft het ook opgenomen:

En de King’s Singers staan ermee op YouTube, met de noten erbij, ook erg mooi:

Zo rond 1500 begint de aandacht voor persoonlijke geschiedschrijving toe te nemen, dus terwijl we bij een beroemdheid als Ockeghem zelfs nog met een marge van twee decennia moeten gissen naar zijn geboortejaar, en bij Josquin ook nog een marge van vijf aanhouden, weten we in vergelijking van Gomberts levensloop al veel meer. Onder meer dat hij voor Karel V koorknapen rekruteerde in Vlaanderen, ten behoeve van de hofkapel in Madrid. Onderweg is hij naar verluidt betrapt op een affaire met een jongen.

NB jongenssopranen behielden hun hoge stem in die tijd wel eens tot hun achttiende of negentiende levensjaar, dus van regelrechte pedofilie was mogelijk geen sprake, zeker als men in aanmerking neemt dat Karel V op zijn tiende al tot heer der Nederlanden was gekroond en op zijn vijftiende koning van Spanje werd, terwijl bijvoorbeeld Hendrik VIIIe van Engeland op zijn twaalfde trouwde.

Niettemin werd Gombert veroordeeld tot de galeien. Waar hij echter door componeerde, wat volgens Paul van Nevel erop duidt dat Karel V hem een lichte vorm van straf had laten geven; misschien kreeg hij wel een eigen scheepshut.

Misschien voor zijn afscheid van het Hof in Madrid, of voor een afscheid uit het leven, schreef Gombert een ontroerend lied, mogelijk als een de facto requiem voor zichzelf, Je Prens Congie, ‘Ik neem afscheid’. Hier in de uitvoering van het opnieuw onvolprezen Huelgas Ensemble:

De Musae Iovis-tekst die Gombert gebruikte is ook getoonzet door de minder bekende Benedictus Appenzeller (tussen 1480 and 1488 – na 1558, actief in Brugge en Brussel):

Dan is er het indrukwekkende Dum Vastos Adriae Fluctus van Jachet de Mantoue (1483 – 1559). De prachtige tekst luidt, naar mijn beste kunnen uit het Latijn vertaald, als volgt: ‘Terwijl hij zich verwonderde over de enorme golven van de Adriatische Zee en de woedende draaikolk daar onder hem en over de diepe poel die uit de diepten opwelde en over het drijfzand van Syrtes en monsters die geen sterveling eerder had gezien, hief Iacchus, getooid met een wijnrankblad over zijn blanke slapen, een kunstig lied aan dat klonk als van weleer: oh Muzen, laten we onze liefdevolle Josquin gedenken,  die door zijn meesterschap zelfs de grote heerser van de Olympus voor zich deed buigen en de wetmatigheden der dingen in het bestieren van de wereld opschortte, terwijl de Moeder daar vol medelijden stond, maar ongeschonden bleef, en tranen om haar Zoon, gedood als gevolg van een onrechtvaardig vonnis. Gegroet, o Allerheiligste, gegroet Koningin en U, Hoogste God, heb medelijden met degene voor wie ik elk jaar de altaren zal oprichten, en een offerandes zal brengen met een kalf en overige gebruikelijke geschenken. Zo sprak Iacchus. Het helder ruisend riet verbond alles en iedereen en de stromende wateren van de rivier de Mincio stemden goedkeurend in.’

Je ziet het beschrevene zich voor je ogen afspelen. Fascinerend is natuurlijk ook de directe overgang van Jupiter, die nota bene blijkt te gehoorzamen aan Josquin en zelfs de hemelse wetten aanpast, naar de maagd Maria en de Christelijke God, voor wie Josquin natuurlijk deemoedig buigt.”

(Dum vastos Adriae fluctus rabiemque furentis
Gurgitis atque imis stagna agitata vadis
Scyllamque et rapidas Syrtes miratur Iacchus
Monstraque non ullis cognita temporibus,
Candida pampinea Redemitis tempora frande,
Haec cecinit prisco carmina docta sono:

Josquini antiquos, Musae, memoremus amores,
Quorum iussa facit magni regnator Olympi
Aeternam praeter seriem et moderamina rerum,
Dum stabat mater miserans natumque decoris
Inviolata manens lacrimis plorabat iniquo
Iudicio extinctum. Salve, o sanctissima, salve
Regina et tu summe Deus miserere quotannis
Cui vitulo et certis cumulabo altaris donis.

Dixerat. Argutae referebant omnia cannae
Mincius et liquidis annuit amnis aquis.)

King’s Singers:

op Youtube met de noten: https://www.youtube.com/watch?v=kG27H8q5Io0

Stile Antico:

Na Dum vastos Adriae fluctus ebt de nagedachtenis aan Josquins dood nog niet weg.

Jheronimus Vinders (geb. 1525/1526, overlijdensjaar onbekend) schreef voor de overleden Josquin het motet O Mors inevitabilis, ‘Oh, onvermijdelijke dood’. Door de King’s Singers op de Richafort-Requiem CD: 

Door Stile Antico op hun nieuwe aan Josquin gewijde CD:

Een versie door het Oxford Camerata is zelfs gebruikt als achtergrondmuziek in een computerspel uit 2005, Beschaving IV:

Aannemende dat Vinders (actief in Gent, en van hem is ook werk in Den Bosch bewaard gebleven) dat Vinders, zoals gezegd geboren 1525/26 minstens in de twintig was toen hij zijn in memoriam voor Josquin schreef, betekent dit dat Josquins dood na 1525 nog een tijd doorgalmde. (Van Vinders weten we verder niet veel. Wel zijn van hem naast geestelijke werken drie Nederlandse liederen bewaard gebleven: Myns liefkens bruyn ooghen, Och rat van aventueren en O wrede fortune.)  Daarna sterft het genre van memoriams voor memoriamsvoorgangers wel uit.

Een latere op zichzelf staande dramatische eenling is een in memoriam voor zichzelf van de Duitse componist Matthias Weckmann (1616-1674): Wie liegt die Stadt so Wüste, geschreven 1663, in de tijd waarin de naweeën van de godsdienstoorlogen nog woedde en een pestepidemie de stad Hamburg teisterde. De componist zou zijn echtgenote en een aantal collegas zien sterven.

Johannette Zomer, Peter Harvey, Nederlandse Bach Vereniging – Jos van Veldhoven.

Maar: Weckmann overleefde de oorlog en de pest, en stierf pas elf jaar later.

Noten.

Ockeghem heeft ook een muzikaal eerbetoon aan een levende componist geschreven, ‘In hyraulis’, voor de Bruggenaar Antoine Busnois (c 1430-1492). In Hydraulis door het Hilliard Ensemble:

Opname tijdens een Lockerbie herdenkingsconcert in 1998.

Meer over onder andere In Hydraulis, over Ockeghem en tijdgenoten en over een lange necrologie in dichtvorm van de dichter Guillaume Crétin is te vinden in een tekst bij een CD van het Hilliard Ensemble

De Concertzender heeft aandacht besteed aan Ockeghems ode aan Binchois en aan Des Prez’ ode aan Ockeghem.

Over Weckman en zijn tijd heeft de Vlaamse musicoloog Ignace Bossuyt een prachtig radioprogramma gemaakt, dat hier als podcast is terug te vinden.

https://www.nporadio4.nl/podcasts/eengoedemorgenmet/55465/een-goedemorgen-metignace-bossuyt-5-juni-2021

John Potter: SECRET HISTORY

Potter

John Potter kende ik voornamelijk als één van de leden van het vermaarde Hilliard Ensemble waar hij tussen1984 en 2001 deel van uitmaakte. Maar Potter is meer dan ‘alleen maar’ een zanger: hij is ook een gevierd academicus en een auteur van talrijke wetenschappelijke publicaties.

Als zanger was (en is) hij  behalve in oude-muziekgroepen ook actief in de hedendaags repertoire en avant-garde-muziek. Vaak combineert hij stijlperiodes met en door elkaar: denk aan zijn werk voor de groep Red Byrd.

Potter is ook de drijvende kracht geweest achter deze cd die, geheel naar verwachting een eigen (en eigengereide) draai geeft aan voornamelijk Tomás Luis de Victoria en zijn Missa Surge Propera, en Josquin Desprez,

De titel Secret History verwijst naar Potters zoektocht naar “wat gebeurt met de muziek nadat hij is gecomponeerd”. Dus in plaats van een volledig koor laat hij de muziek klinken door één, hooguit twee stemmen, begeleid door drie vihuela’s en een viola de gamba.

Dat het resultaat op mijn zenuwen werkt ligt voornamelijk aan Potter. Vroeger vond ik zijn geluid onaards prachtig, de tijd heeft helaas zijn sporen achtergelaten.

Gelukkig is de sopraan Anna Maria Friman wel heel erg mooi en de vihuela-bespelers meer dan bekwaam.


 

John Potter
Secret History – Sacred Music
Josquin/Victoria
John Potter, Anna Maria Friman (stemmen); Ariel Abramovich, Jacob Heringman, Lee Santana (vihuelas), Hille Perl (viola da gamba)
ECM New Series 2119 4811463