Tekst: Peter Franken

Voor Strauss’ tweede opera, getiteld Feuersnot, leverde Ernst von Wolzogen het libretto, subtiel aangeduid als ‘Singgedicht’, om zodoende de link naar Hans Sachs te benadrukken. Feuersnot beleefde zijn première op 21 november 1901 in Dresden als eerste van in totaal negen Strauss-premières. Na een aanvankelijk succes wist het werk echter geen repertoire te houden. Vandaar dat ook zij die redelijk ingewijd zijn in Strauss’ werk niet zelden menen dat Salome zijn eerste opera is. Salome ging in 1905 in Dresden in première en is tot op de dag van vandaag een ‘succesnummer’. Strauss gebruikte als libretto de letterlijke tekst van de in het Frans geschreven roman van Oscar Wilde, zij het in het Duits vertaald en enigszins ingekort. Er bestaat overigens ook een Franstalige versie van dit werk, die in 1992 door de opera van Lyon werd opgenomen onder Kent Nagano.

In Feuersnot is geen sprake van brand maar juist van gebrek aan vuur. Uitgerekend het Teatro Massimo in Palermo kwam in het Strauss-jaar 2014 met dit vrijwel vergeten werk, met een alleszins redelijk resultaat. Op dvd uitgebracht door Arthaus. De beeldopname die van de voorstellingen in Palermo werd gemaakt is de allereerste van deze opera, een wereldpremière als het ware. Arthaus levert hiermee een bijdrage aan de poging om dit verwaarloosde werk enige bekendheid te geven.

De hoofdfiguur in Feuersnot, Konrad, is een zonderlinge outsider die door zijn omgeving met argwaan wordt bekeken en een gemakkelijk mikpunt van spotternij is. Hierin herkennen we zonder veel moeite de figuur Richard Strauss die zich niet gewaardeerd en geaccepteerd voelt door de Münchenaren na de mislukking van zijn eersteling Guntram.
Konrad maakt op onbeholpen wijze de wat preutse burgemeestersdochter Diemut het hof tijdens het zonnewendefeest. Zij voelt zich ten overstaan van de omstanders vernederd en besluit zich te wreken. Als Konrad onder haar raam verschijnt om het nog eens te proberen, laat ze een stoel aan een touw zakken waarin hij omhoog wordt gehesen. Halverwege laat ze hem echter bungelen waardoor nu hij het mikpunt wordt van spot. Konrad roept zijn leermeester Reichhart aan, een onverholen verwijzing naar Richard Wagner. In diens naam laat hij op miraculeuze wijze alle vuren in de middeleeuwse stad doven. Door dit gebrek aan vuur zit iedereen in het donker. Uiteraard krijgt Diemut hier al snel de schuld van. Zij wordt geprest om Konrad als man te aanvaarden, zodat het normale leven kan worden hervat.

Regisseur Emma Dante heeft ontwerper Carmine Maringola een fraai decor laten bouwen in de vorm van een toneel brede hoge gevel met meerdere verdiepingen, deuren en ramen. Ook hangen er stoelen aan de gevel, waarvan er eentje wordt neergelaten om de onfortuinlijke Konrad op te hijsen. Het volk is voortdurend nadrukkelijk aanwezig als een bonte verzameling druk bewegende figuranten, waarvan een deel zo nu en dan eens zingt. Een prima klinkend kinderkoor zingt een steeds terugkerend deuntje.
