Carlo_Goldoni

Wolf-Ferrari eert Goldoni in La vedova scaltra  

Tekst: Peter Franken

In 2007 herdacht men in La Fenice het 300e geboortejaar van Carlo Goldoni met een reeks uitvoeringen van Ermanno Wolf-Ferrari’s opera La vedova scaltra.

De titel betekent zoveel als ‘De gewiekste weduwe’ en het libretto is losjes gebaseerd op een van Goldoni’s toneelstukken. Welke doet er nauwelijks toe, ze verlopen vrijwel allemaal volgens hetzelfde stramien.

Wolf-Ferrari (1876-1948) componeerde een reeks opera’s die doen denken aan wat in Duitsland een Spieloper wordt genoemd, maar dan zonder gesproken dialogen. Hoewel hij als operacomponist carrière maakte in een periode dat het Verismo opgeld deed, bleef Wolf-Ferrari aanvankelijk hangen in de keuze voor meer klassieke onderwerpen. Pas met Il segreto di Susanna uit 1909 betreedt de componist zijn eigen leefwereld.

Des te opmerkelijker is zijn keuze voor Goldoni als inspirator voor het uit 1930 daterende La vedova scaltra. Het kan zijn dat dit (mede) ingegeven werd door de wens in fascistisch Italië vooral geen golfjes in de culturele vijver te willen maken. Gewoon op zeker spelen en dat maakt zo’n Venetiaans verhaaltje natuurlijk tot een goede keuze.

Een rijke weduwe wordt aanbeden door vier gefortuneerde heren, afkomstig uit Engeland, Spanje, Frankrijk en Italië. Laatst genoemde trekt uiteraard aan het langste eind, waarom een buitenlander trouwen als je dicht bij huis kunt blijven? We zijn getuige van de standaard verwikkelingen: list en bedrog, verwisselingen, ruzies en overdreven gespeeld komisch gedoe.

Die vier nationaliteiten geven aanleiding tot gebruik van herkenbare clichés waarbij vooral de omlijsting van de Spaanse grande, Don Alvaro di Castiglia, het leukste uit de verf komt.

Het doet een beetje denken aan Il viaggio a Reims, ook een inhoudelijk niemendalletje met hoofdpersonen uit verschillende landen, dat het vooral moet hebben van de muziek. En het vele gepraat in La vedova zien we terug in Strauss’ Capriccio al heeft de inhoud daar wel iets meer betekenis.

Muzikaal is de opera een ratjetoe, sommige scènes doen sterk denken aan de periode waarin Goldoni het verhaal plaatste, zo rond 1780 vermoed ik. Op andere momenten is het puur belcanto en dan weer klinken er plotseling flarden muziek die eerder doen denken aan het werk van illustere tijdgenoten van Wolf-Ferrari. Al met al kan de muziek mij wel een tijdje blijven boeien, bij het verhaal haak ik echter al snel af. Dat men juist dit werk in 2007 heeft geprogrammeerd zal toch vooral van doen hebben gehad met de wens de plaatselijke coryfee Goldoni te eren. Zijn standbeeld staat in deze productie prominent midden op een pleintje waar het tweede deel van de opera zich afspeelt.

De kostuums zijn ‘ancien régime’ voor de dames en bij de heren vooral op het uitlichten van nationale clichés gericht. Zo komt de Spaanse entourage van Don Alvaro op als een soort stierenvechtersfestival, met bijpassende muziek. Hier klinkt Wolf-Ferrari als Zarzuela componist.

De hoofdrollen zijn uitstekend bezet. De gewiekste weduwe Rosaura die net haar stokoude man – hij was wel 70, confronterende mededeling – heeft begraven en nu rustig een paar maanden de tijd neemt om een vervanger uit te zoeken, wordt uitstekend vertolkt door de Noorse sopraan Anne-Liese Sollied. In de tweede akte schittert ze in een solostuk getiteld ‘Nella notturna selva’ over twee geliefden die van elkaar zijn gescheiden, Daphne en Amaryllis. Ze staat zeer lang op het toneel en toont permanent een hoog niveau, zeer goed optreden.

Haar sidekick is de bediende Marionette, een Française die zich erop beroept de dochter te zijn van de meid van de voedster van de koning. Three handshakes away from he throne so to speak. Ze heeft dan ook de nodige kapsones maar flirt graag met de boodschappers die de vier heren op haar patrones afsturen. Deze komische maar vocaal eveneens veel eisende rol is in goede handen bij de Italiaanse sopraan Elena Rossi.

De vier heren worden vertolkt door de bas Maurizio Muraro als Milord Runebif, de tenor Emanuel d’Aguanno als Monsieur Le Bleau, de tenor Mark Milhofer als Il Conte di Bosco Nero en de bas Ricardo Zanellatto als Don Alvaro di Castiglia. De bariton Alex Esposito zorgt voor een extra komische noot als de go-between Arlecchino, zonder wiens personage het natuurlijk geen echte Goldoni zou zijn.

Koor en orkest van La Fenice staan onder leiding van Karl Martin (Naxos 2110234-35)