Tekst: Peter Franken

In de aanloop naar de première van Jay Scheibs nieuwe productie van Parsifal ging de aandacht vooral uit naar een technologisch nieuwigheidje: het gebruik van AR brillen door het publiek. AR staat voor Augmented Reality wat inhoudt dat degene die zo’n bril opheeft naast de werkelijkheid ook nog veel computer gegenereerde beelden te zien krijgt. De toeschouwer ziet planeten, bomen, doodshoofden, vuur, ganzen, slangen en zo meer voorbijkomen. Het enige moment dat AR echt iets toevoegt is wanneer Klingsor de Speer naar Parsifal gooit. Dan ervaart men dat alsof die recht op je af komt. Overigens had slechts een select deel van het publiek zo’n bril op, ongeveer 300 personen gezeten in de Loge en de achterste zaalrijen. Voor de overige bezoekers was het business as usual.

Interview met Scheib:
Scheib is een toneelregisseur en heeft weinig tot geen ervaring met opera. Dat merk je direct aan de statische wijze waarop hij het koor positioneert: als een zingende muur. Verder is de aandacht kennelijk zozeer uitgegaan naar de visuele effecten dat de personenregie grotendeels is overgelaten aan de zangers zelf. Dat was indertijd ook nadrukkelijk het geval in de Ring van Castorf. De wijze waarop Andreas Schager zijn handen en armen beweegt in de dialoog met Kundry is ronduit knullig. Daar laat Scheib het duidelijk afweten en dat is helaas niet het enige moment.

Laten we alle hype en hooplah even voor wat het is dan valt op dat Scheib het libretto tamelijk volledig heeft gevolgd. Een scène tijdens de ouverture doet aanvankelijk anders vermoeden. Een figurant die dubbelt als Kundry verleidt de op de grond liggende Gurnemanz en na afloop zie je hem opschrikken. Laten we het er maar op houden dat hij het heeft gedroomd maar echte seks of niet, de chef van Montsalvat heeft duidelijk onkuise gedachten.
Dat is natuurlijk symptomatisch voor de treurige staat waarin de Graalgemeenschap verkeert sinds Amfortas de Speer is kwijt geraakt aan Klingsor en nu uitsluitend nog maar kan verlangen naar zijn einde. Zijn plicht is echter het onthullen van de Graal omdat de ridders en vooral zijn vader Titurel daar nieuwe levenskracht uit putten. Een Graalkoning die zich aan die plicht onttrekt is als Freia die het vertikt om de goden van appels te voorzien. En onder die teloorgang van de gemeenschap heeft ook het kuisheidsideaal te lijden.
Scheib heeft de verleiding niet kunnen weerstaan om dit breder te treken door een vergelijking te maken met de uitputting van de aarde door toedoen van haar bewoners die blijven graven op zoek naar steeds weer nieuwe essentiële bodemschatten om hun door technologie bepaalde cultuur in stand te houden.
In de derde akte hoeft hij het alleen nog maar in te koppen. De Graalridders zijn vervallen tot dierlijk gedrag, van de gemeenschap als ‘gevechtscentrum op religieuze grondslag’ is niets meer over. Op het toneel zien we een vijver met blauwgroen water, overblijfsel van de kobaltwinning, en het wrak van een enorme combine die grond afgraaft en verwerkt. Dat alles staat de gebruikelijk afhandeling van het verhaal echter niet in de weg.

Die schaduw Kundry blijft de rest van de avond in beeld al heeft ze weinig te doen. Haar enige klusje (behalve dan dat prettige samenzijn met Gurnemanz) is het verzorgen van de wond van Amfortas, gezeten aan de rand van een bad dat in de toneelvloer is uitgespaard. De wond blijft zichtbaar dankzij een ronde uitsparing in zijn kleding. Zo kan hij die gemakkelijker laten bloeden als Titurel hem heeft weten te pressen de Graal te onthullen. Dit object wordt getoond als een overmaats zwartblauw kristal dat aanvankelijk onder een geel lapje verborgen is. Bloed uit de wond komt aan Amfortas’ handen en hij wast ze in een kom water. Dat wordt over het kristal gegoten en opgevangen in een ander bakje waaruit iedereen vervolgens een druppeltje mag ontvangen. Als iedereen weer zijn ‘appeltje’ heeft gekregen kan de gemeenschap er weer even een beetje tegen, vooral Titurel natuurlijk.

De Bloemenmeisjes worden getoond als een roze Barbieharem en Klingsor draagt een helm met hoorns op zijn hoofd. Kundry gaat in een donkere lange jurk en doordat ze nu een zwarte pruik op heeft is ze vrijwel onherkenbaar na haar optreden ervoor toen ze lange blonde haren had en een lichte jurk droeg. Amfortas pakt de Speer eenvoudig van hem af, de AR gebruikers zien dat anders.

Wat opvalt in de derde akte is de wijze waarop Kundry door Gurnemanz tot leven wordt gewekt. Hij masseert langdurig haar hand en arm en is teleurgesteld als ze ‘geen woord voor hem heeft’. Kundry is echter al weer verdergegaan: zij en Parsifal blijven aan elkaar plakken na het doopritueel. Ze knuffelen wat af en Parsifal geeft haar zelfs een kusje.
Met het opnieuw onthullen van de Graal, ditmaal door de nieuwe koning Parsifal, grijpt Scheib ten tweede male in het libretto in. Parsifal gooit het kristal met kracht op de grond waardoor het in stukken uiteen valt. Het symboliseert het einde der tijden, niet alleen van de wereld getuige dat enorme wrak op het toneel, maar natuurlijk ook van de selectieve gemeenschap die het alleenrecht koestert op een onuitputtelijke energiebron en eeuwigdurend leven. Het is een nivelleringsmoment, van nu af wordt er niet meer door de lucht gevlogen om ergens reddend op te treden en leeftijden van meer dan honderd jaar worden een hoge uitzondering.

In de slotscène lopen Parsifal en Kundry samen de kobaltgroene vijver in, als waren ze een liefdespaar. Zien we hier Kundry als toekomstige incarnatie van Condviramour, de moeder van Lohengrin. Zal wel niet, bijna niemand heeft ooit van die vrouw gehoord. Gurnemanz kijkt besmuikt naar het stel en krijgt gelukkig gezelschap van de schaduw Kundry die zich liefdesvol tegen hem aanvlijt.
Alles overziend: redelijk librettogetrouw, geen concept dat sterk ingrijpt in de handeling, veel irrelevante bewegende beelden voor een klein deel van het publiek dat het in meerderheid moet doen met het in overdadige kleureffecten vormgegeven kasteel van Klingsor
Het decorontwerp kwam voor rekening van Mimi Lien en is geslaagd in zoverre dat Scheids concept ermee wordt vormgegeven. De kostumering van Meentje Nielsen is een kwestie van smaak: vreemde kleureffecten, rommelig. Parsifal onverzorgd met kapotte broek. Gurnemanz in een gele wikkelrok, van die dingen. De belichting laat te wensen over, althans voor de videolijker. Hele kwartieren gaan voorbij waarin alles in het donker is gehuld. En natuurlijk zijn er ook videobeelden maar die heeft de videregisseur gelukkig vrijwel volledig weten te vermijden.

Derek Welton (Amfortas)
Muzikaal is dit een geweldige Parsifal met een schitterend spelend orkest onder leiding van Pablo Heras-Casado. Over de gehele linie wordt zeer goed gezongen. Derek Welton is een prachtige Amfortas en Tobias Kehrer weet zowaar iets moois uit zijn kleine rol als Titurel te halen.

Zeppenfeld (Gurnemanz) en Scgager (Parsifal)
GeorgDerek_ Zeppenfeld is sinds hij Günther Groisböck in deze is opgevolgd uitgegroeid tot de ‘eigenaar’ van de rol. Hij woont erin en dat staat garant voor een uitnemende vertolking. Zijn Gurnemanz is tamelijk goedmoedig, iemand die alles al vele malen eerder heeft gezien en beleefd en met zijn mimiek weet hij de handeling zo nu en dan haarfijn te becommentariëren.

De Klingsor van Jordan Shanahan is heel behoorlijk maar in deze rol vind ik hem uitwisselbaar met vele anderen.

Gurnemanz, Parsifal, Kundry en schaduw Kundry
Andreas Schager hoorde ik in 2018 live in de vorige Parsifal en bij die gelegenheid vond ik hem wat te luid, op het schreeuwerige af. Vooral na zijn kreet ‘Amfortas’ in de tweede akte was dat storend omdat hij dat voorgeschreven geluidsniveau vervolgens volhield tot het einde. Op dit punt heeft Schager zich enorm verbeterd en vooral in de derde akte zingt hij uitgesproken lyrisch.

Elina Garanca is een mooie Kundry zonder dat ze iets bijzonders toevoegt. Ze brengt haar beroemdheid in en dat mag ze etaleren door als laatste te verschijnen tijdens het individuele slotapplaus.
Productiefoto’s: © Enrico Nawrath