Tekst: Neil van der Linden

Rookmachines in het Concertgebouw, lichtbundels in allerlei kleuren die het podium beschijnen, alsof er een popconcert gaat beginnen. Maar in plaats daarvan komen de musici van Amsterdam Sinfonietta op, samen met de Brits-Nigeriaanse kora-speler en componist Tunde Jegede.
Misschien verwachtten sommigen in het publiek dat ook Angélique Kidjo meteen zou opkomen. Maar voorlopig was zij nog even niet te zien en hoorden we vooral heel klassieke klanken.
Beschenen door een enkele lichtbundel opent Jegede het concert met een solostuk, zijn eigen Still Moment. Daarna gaan er meer lichten aan. Amsterdam Sinfonietta speelt Benjamin Brittens Young Apollo uit 1939 voor piano, strijkkwartet en strijkorkest, met een wervelende pianopartij gespeeld door Maki Namekawa. In stijl sloot het Concerto Grosso (2008) voor piano, viool, contrabas en strijkers van de Afro-Britse Errollyn Wallen, goed aan op Britten, met een virtuoos sologedeelte op contrabas door Ying Lai Green.

In de akoestiek van het Concertgebouw klonk alles even mooi. De semi-jazzy syncopen in de contrabaspartij maakten de geesten in zekere zin rijp voor Afrikaanse klankidiomen. En die kwamen in de vorm van Ifé, een driedelige liedcyclus uit 2014 van Philip Glass met teksten in de Yoruba-taal, een taal die in grote delen van Nigeria, Benin en Togo wordt gesproken en één van de talen waarin Kidjo, afkomstig uit Benin, werd opgevoed.
Een fragment van een eerdere uitvoering van Ifé met een symfonische orkest:
Goed valt te horen hoe Glass er in nauwe samenwerking met Kidjo in was geslaagd om de muziek het ritme van de Yorubataal te laten volgen. Het feit dat de oorspronkelijke bredere bezetting voor symfonisch orkest was ingeperkt tot piano en strijkers kwam de transparantie vermoedelijk ten goede en liet Kidjo schitteren. Er zit een groot aantal fraaie, voor Glass’ doen ongebruikelijke en verduiveld lastige modulaties in, die Kidjo schijnbaar moeiteloos zong.

Goed kwam ook tot uiting hoe krachtig Kidjo’s stem is, hoe krachtig die nog steeds is. Haar techniek bestaat eruim om met volledige ademsteun recht op de noot af te intoneren. Als je er dan naast zit, zit je meteen fout, en dat overkomt haar nooit. Ik moest er even aan denken dat Adele die techniek misschien van haar heeft gekopieerd.
Jammer was dat er geen boventiteling was met de tekst in vertaling. Gezien Kidjo’s expressieve gebaren met hoofd en handen bij bepaalde frasen legde zou je hebben willen weten waarover de tekst van de scheppingsmythen uit Benin in één van haar moedertalen precies ging.

Het concert volgde het patroon van een klassiek concert: het ensemble speelt de hele avond en in sommige delen treedt een solist op, zoals ook Beatrice Rana of Kian Soltani met Amsterdam Sinfonietta optreden. In feite betuigde de formule het grootste mogelijke respect aan Kidjo. Bovendien gaf het haar de gelegenheid in de stukken waarin ze zong dat te doen op de top van haar kunnen.
Na de pauze zong ze na een stuk van Tunde Jegede voor kora en strijkers, Exile & Return (2007) met Jegede als enige begeleider, een bewerking van Georges Brassens chanson Il n’y a pas d’amour heureux uit 1953. Vervolgens ging ze door in het chanson-genre, in bewerkingen van Erik Saties Je te veux (1902), Édith Piafs La Foule (1957) en Padam Padam (1951).
Niet lang geleden heeft Amsterdam Sinfonietta Franse chansons opgenomen met Thomas Oliemans. Het is te horen dat het ensemble zich inmiddels helemaal heeft warm gelopen in dit genre. Wat bij deze gelegenheid hielp is dat Kidjo zelf geheel thuis is in het Frans. Ervan afgezien dat Benin een Franse kolonie was, heeft ze in Frankrijk zang gestudeerd. Na verder nog een aantal van haar eigen songs Malaïka, Kelele en deUnicef song Mama Africa werd het concert besloten met Leonard Cohens Halleluja.

Fantastische combinatie, Genoten!
LikeGeliked door 1 persoon