
© Bas Czerwinski
De Cornet, één van de openingsproducties van Operadagen Rotterdam in 2010, was een indringende voorstelling op locatie, die je gewoonweg niet onberoerd kon laten. De cast was voortreffelijk, het regieconcept zowat volmaakt.
Als u in de jaren zeventig jong was in Nederland dan kent u ongetwijfeld ‘Jan Klaassen was trompetter’, een door Rob de Nijs gezongen hit van Boudewijn de Groot en Lennaert Nijgh. Het was een luchtig gehouden en toch een bittere aanklacht tegen de oorlog en een zinloze dood.
Het liedje was de inspiratiebron voor de jonge Israëlische theatermaker, Sjaron Minailo, om een voorstelling op locatie te maken: De Cornet. Samen met Willem Bruls (dramaturgie), Winfried Maczewski (muzikaal concept en muzikale leiding) en de componist Thomas Myrmel, die voor live electronics zorgde, creëerde hij een zowat volmaakte voorstelling, die je niet onberoerd kon laten.

Sjaron Minailo ©Eliza Menses
De naam De Cornet was ontleend aan de bloedmooie liederencyclus van de Zwitsers-Nederlanse componist Frank Martin, maar er klonken ook liederen van Britten, Berg, Weill, Eisler, Martinu en de mij onbekende Tsjechische componist Andrew Svoboda.
Het was een perfect gesmeed geheel, waar geen begin en geen eind aan was, want bij de aanvang van de voorstelling was Jan al dood, al leeft hij voort in de gedachten van de personen die hem liefhadden.
Denk overigens niet dat het allemaal ellende en treurnis is! De regisseur heeft, net als in het bewuste liedje, ook voor de nodige komische noten gezorgd. Commedia dell’arte was nooit ver weg.
Maar het hoofdthema was bloedserieus. Laten we ons naar het slagveld opsturen door onze vaders? Wie bepaalt dat er oorlog gevoerd moet worden en waarom? Waarom offeren vaders hun zonen?
De locatie was inderdaad bijzonder: we gingen varen. Er waren ruim 300 bezoekers op het schip en men werd verspreid tussen boven- en benedendeks. Bovendeks was het leuk, er klonken leuke liedjes en er werd tango gedanst bij de ondergaande zon. Benedendeks was het een en al ellende – we bevonden ons in het gevang. En zo voelde het ook.
Op de weg terug moesten wij van plaats veranderen, maar eerst was er een tussenstop: op het slagveld. De avond was kil en de zon ging bloedrood onder en wij werden geconfronteerd met het meest zinloze wat er bestaat: een vader offert zijn zoon op.
De elektronica versterkte het gevoel van de totale radeloosheid, en er was geen ontkomen aan: net als (de dode) Jan werden wij gevangenen van een plek waar we misschien niet bij wilden zijn en waar we niet zomaar weg konden.
De zangers waren uiteraard versterkt, het kon ook niet anders. Zingen met microfoon vereist natuurlijk een totaal andere techniek en toch wisten ze er allemaal raad mee. Wat een enorm vakmanschap!
Goed waren ze stuk voor stuk. Een klein beetje moeite had ik met de Belgische countertenor Gunther Vandeven, zijn stem klonk een beetje kaal en ik had de indruk dat hij intonatiemoeilijkheden had, maar misschien was het gewoon premièrekoorts?

An de Ridder © Bas Czerwinski
An de Ridder was een uitdagende, sexy Katrijn, die na het vertrek van Jan haar brood gaat verdienen met zingen in nachtlokalen en cabarets. Met een beetje hese stem maar niet zonder de broodnodige melancholieke ondertoon, bracht ze de Franse chansons van Weill sprankelend tot leven. Fantastisch!
De mezzosopraan Ellen van Beek was zeer ontroerend als de door pijn en verdriet verscheurde moeder van Jan. Hoe ze de liederen van Frank Martin vertolkte, nou… Daar in stak zij de beste vertolkster van het cyclus, Marjana Lipovšek naar de kroon!
Marjana Lipovsek zingt Martins Die Weise von Liebe und Tod des Cornets Christoph Rilke (Der Cornet):
In Britten’s ‘Canticle II Abraham en Isaac’ bezorgde André Post mij niet alleen kippenvel, maar ook een enorme brok in mijn keel. De strenge vader die zijn zoon offert, voor wat? Voor God? Voor een idee? En het allerergste was: God kwam er niet tussen, dus de zoon ging echt dood. Pijnlijk. En mooi.

© Bas Czerwinski
De jonge Canadese bariton Karel Ludvik was voortreffelijk in zijn rol van Martin, de gevangengenomen vriend van Jan. Zijn stem was warm en lyrisch en ook als acteur was hij volkomen overtuigend.

© Bas Czerwinsky
Ook de twee jonge acteurs, Manuel Broekman als Mustafa Duyguly, die samen of om de beurt de rol van Jan speelden mogen niet onvermeld blijven. In het concept van Minailo was Jan namelijk voortdurend aanwezig. En het klopte.
Al met al een belevenis. Ik vraag mij af of er ooit een opname van is gemaakt…
Zou wel niet ..
De Cornet
An de Ridder, Ellen van Beek, Gunther Vandeven, André Post en Karel Ludvik
De Bezetting Speelt en Coolsingers onder leiding van Winfried Maczewski.
Regie: Sjaron Minailo
Bezocht op 28 mei 2010