La Gazza Ladra – een semiseria tweeakter van Rossini met als titelheldin een stelende ekster – behoorde tot voor kort tot zijn minder bekende opera’s. Maar zo onbekend als de opera zelf was, zo overbekend is de ouverture, die ontbreekt dan ook zelden bij recitals en concerten. Daar de nadruk meestal op het komische aspect wordt gelegd, kan het de luisteraar volkomen ontgaan hoe vernuftig de muziek in elkaar zit.
Virtuosi Brunensis, een speciaal voor het festival in Bad Wildbad samengesteld kamerorkest laat zich van zijn beste kant kennen. Onder de spirituele leiding van de Rossini-veteraan Alberto Zedda laten ze de muziek sprankelen dat het een lieve lust is.
De opera moet het voornamelijk van twee voortreffelijke bassen hebben en zowel Bruno Praticò (Fernando) als Lorenzo Regazzo (Gottardo) voldoen aan de eis ruimschots. De Spaanse sopraan Maria José Moreno is een verrukkelijke, zeer charmant klinkende Ninetta. Hun trio ‘Siamo soli’, ongetwijfeld dé hit uit de eerste acte heb ik niet eerder zo mooi uitgevoerd gehoord.
Kenneth Tarver (Giannetto) doet mij af en toe aan John Osborn denken, wat wellicht meer aan zijn timbre dan aan zijn virtuositeit ligt. Wat eigenlijk meer zegt over Osborn dan Tarver. De opera werd al in 2009 live in Bad Wildbad opgenomen, maar is pas in 2015 op de markt gebracht.
Gioachino Rossini
La Gazza Ladra
María José Moreno, Kenneth Tarver, Lorenzo Regazzo, Bruno Praticò, Mariana Rewerski, Giulio Masstrototaro, Luisa Islam-Ali-Zade;
Classica Chamber Choir, Virtuuosi Brunensis olv Alberto Zedda
Naxos 8660369-71 (3cd’s)