
Het is één van de mooiste Russische sprookjes, het verhaal over een meisje dat met haar gebeden een stad onzichtbaar weet te maken waardoor de vijand het niet kan innemen. Natuurlijk is er ook liefde in het spel en ook verraad, maar er is – hoe kan het anders in een sprookje? – ook een God die ingrijpt en er voor zorgt dat alles uiteindelijk goed komt, al is het ‘over the rainbow’. In dit geval onder het meer.
Het goddelijke zit hem niet alleen in het ‘ingrijpen’ van hogerhand, de muziek is het ook. Al bij de ouverture ga je je ogen dichtdoen en begint te dromen, zoals het er in sprookjes aan toe gaat. Hoort te gaan.
Ooit, heel wat jaren geleden heb ik de opera op de planken gezien. In Rotterdam. Het ensemble van het Mariinski Theater uit Petersburg, onder de toen jonge en beginnende dirigent Valeri Gergiev bracht het voor ons als een cadeau. En cadeau was het. Verankerd in de Russische traditie, met de bijbehorende decors en kostuums… Het zag er precies uit zoals de illustraties in de oude boeken met Russische sprookjes. Ik denk niet, dat wij het nog ooit zo te zien krijgen. De Tsjechen kunnen het zo mooi verwoorden: ‘to se ne vrati’ (het komt nooit wieder). We mogen al blij zijn als wij in Kitesj en niet in Srebrenica of Gaza belanden!
