Steven_Kamperman

Charlotte Salomon Leben? oder Theater? als opera

Tekst: Neil van de Linden

De Duits-Joodse Charlotte Salomon (Berlijn 1917 – Auschwitz 1943) werd postuum bekend door haar levenswerk Leben? oder Theater?: Ein Singespiel. Deze reeks van 769 schilderingen in gouache maakte ze tussen 1941 en 1943 in Zuid-Frankrijk, waar ze ondergedoken zat voor de nazi’s. Het is het omvangrijkste kunstwerk dat we kennen van een kunstenaar uit de Holocaust. In 1971 kreeg het Amsterdamse Joods Historisch Museum de beschikking over de collectie en sindsdien is haar werk de wereld over gegaan.

Photo: Nichon Glerum

Toen Charlotte nog maar acht of negen jaar oud was, pleegde haar moeder zelfmoord – al vertelde men het meisje dat haar moeder aan de griep was overleden. Zelfmoord kwam in de familie van haar moeder veel vaker voor, en de vele zelfmoorden in de familie komen uitgebreid ter sprake in de opera, en ook hoe Charlotte in paniek raakte door het idee dat zijn de volgende zou kunnen zijn. Zij besluit deze mogelijk latente doodsdrift om te zetten in kunst.

Rond dit alles zien we ook het Nazisme en de Jodenvervolging opkomen. Bijvoorbeeld hoe haar vader, een chirurg, eerst een Berufsverbot krijgt, en vervolgens in Sachsenhausen werd opgesloten, maar toch weer vrij komt, dankzij zijn tweede echtgenote, een beroemde zangeres.

Photo: Nichon Glerum

Leben? oder Theater?: Ein Singespiel werd aldus een mengeling van autobiografie en fantasie. Ze verwerkte de dood van haar moeder, haar liefde voor de kunst, haar stormachtige relatie met haar grootouders – maar alles onder andere namen en met dramatische muzieknotities. Ze noemde het zelf dus een “Singespiel”, een woordspelvariant op het begrip Singspiel, lyrisch drama, en Salomons werk is dus in zekere zin half opera, half dagboek, een Wagneriaans Gesammtkunstwerk.

Charlotte tekende vele gebeurtenissen minutieus ook op in brieven aan Alfred Wolfsohn, zangpedagoog, die haar had aangemoedigd door te gaan met schilderen en op wie ze ook verliefd was geworden. De laatste brief, voordat ze werd opgepakt door de Nazis, besloeg 35 paginas.

Photo: Nichon Glerum

In Leben? oder Theater?: Ein Singespiel ruimt Salomonson een centrale rol in voor een fictieve figuur, Amadeus Daberlohn, die overduidelijk is gebaseerd op Wolfsohn. In de gouaches komen ook erotische taferelen met Daberlohn/Wolfsohn. Ook al is historisch niet zeker of deze taferelen overeenkomen met de werkelijkheid, de desbetreffende schilderwerken behoren tot het expressiefste en ontroerendste uit Salomons oeuvre, de Liebesnacht uit Tristan und Isolde, als we het nu toch over een Wagneriaans Gesammtkunstwerk hebben.

En ja, als half dagboek, half opera vraagt Leben? oder Theater?: Ein Singespiel om een muziekdramatische uitvoering. Steven Kamperman schreef de muziek. Hij had al eerder met Wishful Singing samengewerkt, met de fraaie nieuwe muziek bij Fritz Langs Der müde Tod, een voorstelling die ik hier ook heb gerecenseerd. Deze keer past de muziek in de traditie van Kurt Weil en Hans Eisler.

Refererend aan de ‘erfelijke belasting’ die Salomon zelf veronderstelde op grond van de zelfmoorden in de familie, componeerde Stefan Kamperman een aantal muzikale motieven gebaseerd op de codes van de aminozuren uit ons DNA – A(denosine), T(hymine), C(ytosine) en G(uanine), voor wie zich dat nog van de lessen biologie herinnert, waarbij T muzikaal vertaald wordt naar E. Hiermee en bouwde hij ‘ketens van muzikale genen’; natuurlijk hoor je dat niet per se, maar de notencombinatie A-E|C-G in de eerste maten zetten wel een zwaarmoedige muzikale toon, en verder hoor je dat bepaalde ketens, guirlandes, van noten door het hele werk heen, die op deze instrumenten een semi-jazz semi-jaren dertig muziek ambiance scheppen, een eenheid creëren.

Steven Kemperman verwerkte in zijn partituur ook bepaalde muzikale suggesties van Charlotte Salomon zelf in haar teksten, van onder meer Beethoven, Schubert en Von Weber, en een aantal malen heel fraai meerstemmig gezongen, Gottfried Heinrich Stölzels Bist du bei mir in de zetting van Johanns Sebastian Bach. Charlotte zelf vermengde als vanzelfsprekend ‘serieuze’ kunst met populaire elementen, en ook dat horen we terug in de partituur.

Er wordt razendknap gezongen, er klinken messcherpe harmonieën van het zangkwartet en bariton Florian Justen. De vier leden van Wishful Singing vertolken alle vrouwenrollen, bariton Florian Just is zangleraar Amadeus Daberlohn en de drie muzikaal virtuoze instrumentalisten acteren ook fraai Charlottes vader, haar grootvader en de steeds vaker in het straatbeeld zichtbare Nazi’s.

Goed is ook dat Wishful Singing in deze productie en ook eerder in Der müde Tod soms ruig durft te zingen. Ik ben benieuwd hoe zich dat ontwikkelt als ze in hun volgende productie samenwerken met het Amsterdams Andalusisch Orkest. Het Middeleeuwse en vroeg-Renaissance repertoire waarin Wishful Singing zich ook specialiseeert moet oorspronkelijk dicht tegen de zangstijl van de Arabo-Andalusische muziek hebben gelegen

En verder krijg je veel van het werk van Charlotte Salomon te zien. De vele familieperikelen waaronder al die zelfmoorden worden breed uitgemeten maar spelen een prominente rol in Charlottes werk, dus rub it in.

De voorstelling loopt aan het eind dan toch nog vrij plotseling af. Zoals ook Charlotte Salomons leven eindigde. In 1943 werd ze opgepakt en nauwelijks drie weken later naar Auschwitz vervoerd, en waarschijnlijk op de dag van haar aankomst vergast – 10 oktober 1943.

Charlotte Salomon Leben? oder Theater?
Opera van Steven Kamperman, tekst Annechien Koerselman op basis van Charlotte Salomons werk 
Regie: Annechien Koerselman
Wishful Singing: zang.
Wilco Oomkes: accordeon, synthesizer, zang
Vincent Martig: klarinetten, drums, zang
(samen het duo But What About)

Benjamin de Boer: bas
Florian Just: bariton

Gezien 28/9 in De Kleine Komedie Amsterdam

Trailer https://www.youtube.com/watch?v=6ckJFF6v5_E

Over Fritz Langs Der müde Tod met muziek van Steven Kamperman door Wishful Singing en Modar Salama, percussie:

Over Charlotte Salomon

https://jck.nl/verhalen-en-verdieping/maak-kennis-met-charlotte-salomon

Over Alfred Wolfsohn

Foto’s Juri Hiensch en Nichon Glerum

https://www.parool.nl/kunst-media/het-leven-van-charlotte-salomon-in-769-gouaches~b189c53c/

En dan is er nog de film van Franz Weiss (trailer):



Ademloos luisteren en kijken naar stomme film Prinz Achmed

Tekst: Neil van der Linden

Steven Kamperman is één van de avontuurlijkste musici van Nederland. Eerder besprak ik zijn samenwerking met het ensemble Wishful Singing en Modar Salama voor een vertoning van Fritz Langs ‘stomme’ film Der müde Tod. Nu heeft hij muziek gemaakt voor de vroegste volledig bewaard gebleven ‘avondvullende’ animatiefilm, Die Abenteuer des Prinzen Achmed  van Lotte Reiniger (1899-1981), uit 1926, met een ensemble bestaande uit hemzelf  op altklarinet melodica drums, Hamid Reza Behzadian op Indiase gitaar, ‘lapsteel’ en mondharmonica, Esat Ekincioğlu op contrabas en Eric Vloeimans, trompet.  

Die Abenteuer des Prinzen Achmed, gebaseerd op een drietal episodes uit de Verhalen van Duizend-En-Één-Nacht, was indertijd meteen al een hoogtepunt uit de filmgeschiedenis, mede door Lotte Reinigers spectaculaire gebruik van techniek. Elk frame werd minutieus gefilmd en er waren 24 frames per seconde nodig, en dat bij een film die zeventig minuten duurt. Voor elke frame werden silhoutfiguren uit karton en lood geknipt en vervolgens gefotografeerd tegen felle achtergronden. Opmerkelijk was ook dat, in de tijd waarin films nog zwartwit waren, de oorspronkelijke versie werkte met verschillend gekleurse achtergronden.

Reiniger experimenteerde ook met de eerste multiplane camera, waarmee je verschillende figuren onafhankelijk van elkaar kunt laten verschuiven – een techniek die vervolgens decennia lang in de animatiefilm zou worden gebruikt. Sterren werden gemaakt door een stuk karton met kleine gaatjes voor een sterke lampen te houden, golvende zeeën door stukken door stukken doorzichtig papier over elkaar heen te leggen en met zilverpapier erbij kreeg je maanverlicht water.

Die Abenteuer des Prinzen Achmed was overigens ook de  eerste  publieksfilm die openlijk homoseksuele geliefden portretteerde, namelijk de Keizer van China en ‘Des Kaisers Liebling’, Ping Pong geheten. Reiniger zei hierover: “Ik kende veel homoseksuele mannen en vrouwen uit de film- en theaterwereld in Berlijn, en zag hoe zij leden onder stigmatisering. […] Ik vermoed dat toen de keizer Ping Pong kuste, dat de eerste gelukkige kus tussen twee mannen in de bioscoop moet zijn geweest, en ik wilde dat het heel kalm zou gebeuren, midden in Prince Achmed, zodat kinderen — sommigen die homoseksueel zouden zijn en anderen die dat niet zouden zijn — het als een natuurlijk verschijnsel konden zien, en niet geschokt of beschaamd zouden zijn.”

NB, deze homoseksuele amoureuze avonturen zijn gewoon ontleend aan de originele Verhalen van Duizend-En-Één-Nacht.

Enfin, door naar de muziek. Steven Kamperman, zelf op zijn vertrouwde altklarinet en daarnaast op melodica en drums, verzamelde een drietal geweldige musici om zich heen. Esat Ekincioglu op contrabas, Hamidreza Behzadian op Indiase gitaar, ‘lapsteel’ (een liggend op de knieën bespeelde variant van de ‘steel guitar’ bekend uit de Country & Western muziek) en ook op mondharmonica, en voor een deel van de tour ook trompettist Eric Vloeimans.

De voorstelling begint met een ouverture – net als in een opera, zo vertelt Kamperman aan het begin . Na een paar noten op de bas heft Hamidreza Behzadian op vol volume een hemels zangerige, maar soms ook bijna persiflerend lamento solo aan op zijn lapsteel. Het idioom doet aan Indiase muziek denken, een assocatie die verderop in de voorstelling een paar keer terugkeert als hij op de – ook op de knieën liggende – Indiase gitaar speelt. Steven Kamperman vult aan met toonreekse op de altklarinet, waarna Eric Vloeimans invalt met fraaie trompet licks. Dan begint de film. Kamperman speelt ook op drums, én op melodica, en dat soms als Behzadian de mondharmonica bespeelt, wat een verrassende combinatie oplevert. Het verhaal speelt zich af in magische landschappen en wonderpaleizen, en natuurlijk zijn er boze tovenaars, goede geesten en stormen op zee te over, allemaal materiaal dat virtuoos wordt verklankt.

Als de protagonisten aankomen bij de keizer van China mag Eric Vloeimans op een gong slaan. Ja, het is ook heerlijk spelen met stereotypen, maar dat doen én de oorspronkelijke Verhalen van Duizend-En-Één-Nacht zelf ook.

Het af en toe zelfs spookachtige geluid van Hamidreza Behzadians lapsteel en Indiase gitaar is een vondst. Esat Ekincioglu speelde niet alleen fraaie jazz-motieven op de bas maar ontlokte er ook klop- en slag-geluiden aan, mondharmonica en melodica klonken soms samen als een oprukkende Janitsaren-colonne en Eric Vloeimans liet het geluid van zijn trompet geregeld door allerlei klankomvormers als phasers en echo-pedalen gaan waardoor het klankdecor kosmische dimensies kreeg.

Ik denk dat kinderen deze voorstelling geweldig vinden.  Maar blijkbaar geldt dat ook voor jongeren, de groep die niet meer onder kinderen valt, vanaf 13, 14 jaar. De generatie die vergroeid is met smartphones. Maar op de rij voor mij zat zo’n groep jongeren die, zo constateerde ik, net als ikzelf, ademloos naar de film keken en naar de muziek luisterden.

.

Link naar de film (met andere muziek) :

Over Der müde Tod met muziek van Steven Kamperman:

Link naar Steven Kampermans website met meer speeldata Prinz Achmed:

https://www.stevenkamperman.nl/



De vermoeide Dood nieuw leven ingeblazen

Tekst: Neil van de Linden

Fritz Langs Der müde Tod uit 1921 stamt uit de tijd dat de filmkunst ongeveer per jaar sprongsgewijs verder evolueerde. In het jaar ervoor verschenen Das Kabinett des Dr Caligari en Der Golem, het jaar erna F.W. Murnaus Nosferatu. En van hetzelfde jaar als Der müde Tod is Zemlinsky’s Der Zwerg, nu te zien als een eerbetoon aan de filmkunst in de regie van Nanouk Leopold bij de Nationale Opera.

Fritz Lang, met een Joodse moeder die katholiek was geworden en door zijn ouders katholiek werd opgevoed, beschouwede zichzelf als atheïst maar vond religie wel een middel om ethisch inzicht te verwerven. Der müde Tod is ontegenzeglijk religieus geïnspireerd. De film gaat over een jong paar. Tijdens hun huwelijksreis ziet de vrouw haar echtgenoot weggevoerd worden door de Dood. Dit moet een verzinnebeelding zijn van de tol aan levens van vooral jonge mannen die de Eerste Wereldoorlog had geëist, waarop de Spaanse Griep toesloeg en nog meer levens had gekost.

Gesterkt door een tekst uit het Hooglied, waarin staat dat liefde zo sterk is als de dood, probeert ze zelfmoord te plegen, waarop de Dood klaar staat om ook haar op te halen. Maar in plaats daarvan smeekt ze hem haar echtgenoot terug te laten keren. De Dood, moe van al het leed dat hij aanricht, geeft haar drie kansen om haar echtgenoot te redden, in drie verhalen waarin ze moet proberen de Dood te slim af te zijn en die zich afspelen in de Arabische wereld, in Venetië tijdens het Carnaval en in het Chinese rijk. In elk van de situaties mislukt de poging, maar de Dood geeft haar nog een kans, als ze iemand bereid zou vinden te sterven in plaats van haar geliefde. Ook al zeggen ook de oudste stadsgenoten nog weinig om het leven te geven, niemand biedt zich aan en ook in een ziekenhuis vindt ze geen gehoor.

Dan breekt er brand uit in het ziekenhuis. De jonge vrouw helpt alle patiënten te ontkomen. Maar er is nog een baby achtergebleven in het brandende gebouw. Ze rent naar binnen en neemt het kind in haar armen. De Dood verschijnt weer en biedt haar de mogelijkheid om het leven van het kind in te ruilen voor dat van haar geliefde. Maar als ze buiten de moeder van het kind ziet huilen om het kind weigert ze het aanbod van de Dood en helpt het kind toch te redden. Zelf ontkomt ze niet op tijd aan de vlammen. Maar de Dood heeft dan gezien hoe groot en onbaatzuchtig de kracht van haar liefde is en besluit het jonge paar te laten terugkeren naar het leven – een moment waarbij ook de hedendaagse kijker een traantje wegpinkt bij deze film die ook voor het overige de gemoederen niet onberoerd laat.

 

Het is een ‘stille’ film (stomme film klinkt, ehh, stom) en klarinettist/saxofonist Steven Kamperman heeft er nieuwe muziek voor geschreven, die wordt uitgevoerd door het vocaal ensemble Wishful Singing. De leden bespelen ook blokfluit, cello en harmonium, met percussionist Modar Salama al gast-instrumentalist, waarbij zijn instrumentarium met name een grote rol speelt in de Oriëntaalse scenes, grote lijsttrommels bij de unieke Sufi-derwish-dansscene aan de Arabische scene en gongs en bellen aan het keizerlijke hof in China, maar ook belletjes tijdens een scene met kerklokken en een triangel in de episode waarin de Dood de notabelen van de stad ruim betaalt om er zijn intrek te mogen nemen. De live-muziek wordt aangevuld met vooraf opgenomen elektronische effecten tijdens de scenes in het rijk van de Dood.

Componist Steven Kamperman: “In de film neemt De Dood een deterministisch standpunt in, maar aan het eind blijkt er toch wel degelijk morele speelruimte te zijn. Ook in de muziek wil ik deze tegenstelling tussen bepalende structuur en vrijheid een rol laten spelen, bijvoorbeeld door het gebruik van tonale en ritmische structuren versus vrije harmonische liederen, strakke compositie versus geïmproviseerde variaties, en een van tevoren opgenomen onveranderlijke band versus een live uitgevoerd gedeelte met interpretatieruimte. Daarnaast speelt de tegenstelling in de film tussen het leven en het dodenrijk ook een centrale rol in de muziek: als akoestische, concrete harmonie en melodie versus elektronisch bewerkte abstracte sound.”

Ook de zang illustreert geregeld bepaalde handelingen op het doek, zoals stemgemurmel als we dorpelingen zien praten, feestmuziek tijdens het carnaval in Venetië. Maar ook hier geld dat de muziek niet puur muzikale illustratie van wordt van wat we in de film zien. Ook heel mooi werkt dat de poëtische Duitstalige tussentitels uit de film door de componist zijn gebruikt als tekst voor de zangpartijen, in het Duits, en het Duitse klankidioom draagt bij aan de sfeer van de film.

De combinatie met het harmonium maakt dat de gezongen muziek – gecomponeerd in een modern tonaal idioom en messcherp gezongen door Wishful Singing – soms herinnert aan het geluid van cabaret uit de jaren twintig en ook aan Kurt Weill, en op andere momenten bijdraagt aan de religieus-gewijde atmosfeer van het verhaal. De blokfluit en vlagen vocale polyfonie in Renaissance-muziek stijl versterken de ‘Dürer- en Gebroeders Grimm -atmosfeer’ en de Duits-Gotische wereld die Langs filmbeelden oproepen.

Der müde Tod, film van Fritz Lang uit 1921, in gerestaureerde versie, met nieuwe muziek van Steven Kamperman uitgevoerd door het ensemble Wishful Singing met Modar Salama, percussie.
Gezien 12/9 Eye zaal 1 Amsterdam.

Trailer voor de productie

Trailer voor de film

De hele film

De website van Wishful Singing:


https://www.wishfulsinging.nl

Wikipedia over de film

https://en.wikipedia.org/wiki/Destiny_(1921_film)

De productie reist een tijd door het land.

https://www.wishfulsinging.nl/program/der-mude-tod/