Merto_Singu

Bellini’s eerste: Adelson e Salvini

Tekst: Peter Franken

Bellini componeerde de ‘semi seria operette’ in drie akten in 1825 voor opvoering door de leerlingen van het Sebastiano Muziek College. Het succes ervan leidde tot de opdracht voor een opera in Napels. Dat werd Bianca e Gernando, later omgewerkt tot Bianca e Fernando voor Genua.

Van de muziek voor Adelson e Salvini werd slechts een deel overgeleverd, zo leek het lange tijd maar begin van deze eeuw dook er nieuw materiaal op dat een reconstructie van het werk in drie aktes mogelijk maakte. Voordien werd het gespeeld in twee aktes, als het al ooit werd gespeeld. Maar of het oorspronkelijk in 1826 uitgevoerde werk door knippen en plakken en invullen van ontbrekende delen daadwerkelijk is hersteld valt uiteraard niet met zekerheid vast te stellen.

In 2016 werd deze ‘operette’ uitgevoerd in Teatro Pergolesi di Jesi in een coproductie met Teatro Massimo di Catania. De enscenering kwam voor rekening van Roberto Recchia met decors van Benito Leonori. Het toneelbeeld is onbestemd 19e eeuws en de kostumering van Caterherine Buyse Dian tamelijk eenvormig waardoor het moeilijk is de personages van elkaar te onderscheiden. De belichting van Alessandro Carletti zet voortdurend alles in geel en blauw, veelal half om half, wat een nogal vervreemdend effect heeft. Omdat Salvini een kunstschilder is bestaat het decor grotendeels uit enorme schilderijen en beschilderde wanden.

Het verhaal, op een libretto van Andrea Leone Tottola, is tamelijk gecompliceerd maar draait feitelijk om een driehoeksverhouding met de nodige bijfiguren. Lord Adelson verblijft voor langere tijd in Londen en heeft zijn verloofde Nelly in een kasteel in Ierland achtergelaten. Daar geniet ook de Italiaanse schilder Salvini gastvrijheid die een factotum heeft meegebracht. Dit personage Bonifacio heeft soort Figarissimo rol, druk pratend met zeer veel uitweidingen en in zijn aria’s puur Rossini.

Ondanks zijn vriendschap met Adelson wordt Salvini niet alleen verliefd op Nelly maar omdat Adelson al meer dan een jaar weg blijft en Nelly aan zijn terugkeer begint te twijfelen waagt hij het ook om haar dat te vertellen. Ze wijst hem verontwaardigd af maar bekijkt hem vanaf dat moment wel met andere ogen.

Verder is er Adelsons aartsvijand in de persoon van kolonel Struley die recht meent te hebben op de voogdij van Nelly en haar om die reden probeert te ontvoeren. Of hij zelf met haar wil trouwen of haar wil gebruiken als middel om ergens invloed te verwerven door haar ten huwelijk aan te bieden, blijft ongewis.

Tijdens de ontvoeringpoging probeert Salvini om Struley neer te schieten maar denkt vervolgens Nelly te hebben gedood. Adelson was net daarvoor teruggekeerd en is verontwaardigd te horen dat zijn vriend Salvini tijdens zijn afwezigheid Nelly het hof probeerde te maken. En dan vermoordt hij haar ook nog eens. Schande. Na enige oefeningen in boetedoening krijgt Salvini vergiffenis en blijkt Nelly nog steeds in leven. Adelson herhaalt zijn huwelijks belofte en Salvini kruipt ongelukkig in een hoekje. Voor hem is het terug naar Rome, met Bonifacio natuurlijk.

Muzikaal leunt het werk sterk op Rossini al klinken er tamelijk onverwacht voortdurend langere en kortere passages door die vooruitwijzen naar wat komen gaat. Zo klinkt een droeve overpeinzing nadrukkelijk als een scène uit Sonnambula.

De ouverture klinkt bekend in de oren doordat Bellini veel hiervan heeft gebruikt voor het voorspel van Il Pirata. Het aanhoudende geklets, vooral van Bonifacio, geeft deze operette nadrukkelijk een Frans tintje, denk aan La Dame Blanche van Boieldieu.

De Italiaanse mezzo Cecilia Molinari geeft uitstekend invulling aan de rol van Nelly die Salvini maar net uit haar systeem weet te houden. Zoals Bonifacio met een enorme omhaal van woorden aan Adelson uitlegt: u was al die tijd weg en laat die twee jongelui hier samen achter, opgesloten in een klein kasteel, wat verwacht u dan?

De Turkse tenor Mert Süngü zet een uitstekende Salvini neer en bas-bariton Baurzhan Anderzhanov excelleert als kolonel Struley. Bariton Rodion Pogossov komt als Adelson pas laat het toneel op maar weet niettemin voldoende indruk te maken.

De meeste aandacht gaat bij mij echter uit naar bariton Clemente Antonio Daliotti als de woordkunstenaar Bonifacio die ook zeer goed kan zingen. En deze keer vist de tenor nu eens achter het net in de liefdesdriehoek.

De muzikale leiding is in handen van José Miguel Perez Sierra. Een opname uit november 2016 is uitgebracht op het label Bongiovanni.

Registratie van de hele opera is hier te bekijken:

https://vk.com/video-106197174_456239050