Le_Villi

Opera Zuid brengt Puccini’s debuut Le Villi met een proloog

Tekst: Peter Franken

Zondag 18 mei was een bewogen dag in Eindhoven waar veler ogen gericht waren op het spannende slot van het voetbalseizoen. Voor operaliefhebbers lag het centrum van aandacht echter in een buitenwijk van de stad waar het fraaie Parktheater is gelegen. Daar vond de première plaats van een nieuwe productie van Le Villi, voorafgegaan door de wereldpremière van Silenzio, speciaal gecomponeerd als introductie op Puccini’s eersteling. En hoewel de tenor ziek was werd het toch een zeer geslaagde middag.

Voor wie bekend is met de Puccini canon zal Le Villi ook bij eerste kennismaking bekend in de oren klinken. Het is een embryonale Puccini, vooruitwijzend naar wat uiteindelijk komen gaat. En dat veel meer dan zijn tweede opera Edgar. De draad wordt weer opgepakt met Manon Lescaut ‘and the rest is history.’

Het verhaal draait om de legende van de Villi, bosnimfen die ontrouwe mannen opwachten en meenemen in een dans tot de dood erop volgt. Zijn dood wel te verstaan, het zijn een soort wraakgodinnen.

De hoofdpersoon Roberto staat op het punt te trouwen met Anna, beiden kennen elkaar al sinds hun jeugd in hetzelfde dorp. Voor het zover is moet hij naar Mainz om een erfenis te incasseren die zijn kortelings overleden tante hem heeft nagelaten. Anna heeft hem met goedvinden van haar vader al geaccepteerd als arme jongen maar nu zal hij over een paar dagen in het dorp terugkeren als de rijkste van allemaal. Dat boeit haar niet echt, Anna ziet hem node gaan. Liefst zou ze met hem mee naar Mainz maar in plaats daarvan legt ze een paar bloemblaadjes in zijn koffer. Robert bezweert haar dat hij snel weer terugkomt maar zij wordt op voorhand wanhopig bij de gedachte dat dit niet zo zal zijn. En als hij wegblijft sterft ze aan een gebroken hart.

In een tussenspel wordt uitgebeeld wat er met Roberto in Mainz is gebeurd. Hij is in de klauwen gevallen van een courtisane die hem pas heeft laten gaan toen ze hem zijn hele vermogen afhandig had gemaakt. Nu keert Roberto terug, niet wetend dat zijn Anna inmiddels in overleden en haar vader Guglielmo Wulf de Villi heeft aangeroepen om haar te wreken.

En zo geschiedt, de nimfen laten hem zich dood dansen. Maar niet voor de schim van Anna is verschenen om het uit te leggen. Haar liefde is verkeerd in haat, het is om haar te wreken dat de Villi hem opwachten in het bos.

Voor de pauze ging alle aandacht uit naar de wereldpremière van Silenzio, een korte eenakter gecomponeerd door Karmit Fadael die samen met Rick van Veldhuizen ook verantwoordelijk was voor het libretto. Hierin komen we wat meer aan de weet over de gedachten van Anna. In Le Villi wordt ze kort na aanvang in de steek gelaten en verderop vernemen we dat ze is gestorven aan een gebroken hart.

Silenzio is bedoeld om dit ongelukkige personage wat dichter bij het publiek te brengen. De tekst is grotendeels in het Engels, hier en daar onderbroken door Italiaans. Vermoedelijk vanwege die Engelse tekst kreeg ik wat ‘Britten associaties’ bij de muziek. Het kabbelt voort met plotseling emotionele uithalen, zowel in de orkestpartij als door de sopraan. De choreografie in dit deel van de avond beperkte zich tot heen en weer lopen, daar was wellicht wat meer mee te doen geweest bijvoorbeeld door ondersteunende dansers in te zetten.

Want die waren er genoeg en in de ‘dansopera’ Le Villi zeer nadrukkelijk aanwezig. Het toneelbeeld was volledig op hen afgestemd: afhangende bijna witte dunne gordijnen rondom en in het centrum 12 afhangende cilinders van eveneens dunne stof in pasteltinten. Die waren groot genoeg om een persoon te omvatten en stevig genoeg om aan te hangen en acrobatische toeren mee uit te halen. Het resultaat was een zeer levendige uitbeelding van de kernscènes van de opera met als hoogtepunt natuurlijk die waarin Roberto zich dood moet dansen.

Het is niet ongebruikelijk om een verteller op te voeren die de twee delen aan elkaar praat door samen te vatten wat Roberto in Mainz is overkomen. Dat is een keuze en in deze productie werd geopteerd voor stil spel waarin we zien dat Roberto omringd wordt door mannen in stadse kledij en vervolgens in een hoerenkast terecht komt, zeer suggestief met veel rode belichting.

Vooraf werd aangekondigd dat tenor Denzil Delaere weliswaar ziek was maar beslist wilde zingen om zodoende de voorstelling te kunnen redden. Voor die rol haal je immers niet zomaar een vervanger in huis, daarvoor wordt Le Villi veel te weinig gespeeld. Delaere werd duidelijk gehinderd door zijn malheur maar wist door regelmatig een octaaf lager te zingen en zijn volume terug te brengen op één been het einde te halen.

Daar waar hij probeerde voluit te zingen kon ik horen dat hij een fraai timbre heeft en dan neem je al gauw genoegen met het feit dat zo’n man zich speciaal voor jou enorm staat te forceren. Compliment. Hopelijk is hij dinsdag weer bij stem, de tweede voorstelling in de reeks van 13 die over een maand eindigt in Den Bosch.

Anna’s vader Guglielmo werd vertolkt door bariton Ivan Thirion, vorige maand nog te horen als Albert in Werther in de Opéra de Wallonie. Zijn Guglielmo was van een heel behoorlijk niveau al had ik iets meer van hem verwacht.

De Portugese sopraan Silvia Sequiera is inmiddels in Nederland geen onbekende na haar televisieoptreden in het programma Aria. Voor operaliefhebbers is het Koningin Elisabethconcours natuurlijk relevanter waar ze in de laatste editie de finale wist te halen, ook uitgebreid op de telvisie te zien.

Sequiera heeft een grote stem en kan een orkest met gemak aan. Hoewel ik haar al veel verschillend repertoire heb horen vertolken waarin ze er blijk van gaf heel ingehouden te kunnen zingen vind ik haar op zijn mooist als ze de emoties van haar personage de vrije loop laat en daar was in Le Villi duidelijk ruimte voor, veel meer dan in Silenzio.

Sequiera heeft als Anna een fantastische binnenkomer met ‘Se come voi piccina io fossi’ waarmee ze de rij van Puccini heldinnen opent die het einde van de avond niet zullen halen. Met deze aria geeft de componist zijn visitekaartje af, het is de stijl waar we geheel en al mee vertrouwd zullen raken, met Liu als laatste exponent. Sequiera gaf een fraaie vertolking van dit topstuk en was ook later zeer goed op dreef al moet ik stellen dat ze in de ‘Elisabeth finale’ een betere indruk wist achter te laten.

Dreya Weber voerde de regie en was verantwoordelijk voor de choreografie. Weber zag ik eerder in de productie bij Opera Zuid van Midsummernight’s Dream als luchtacrobate. Daar staat ze om bekend en dat is duidelijk bepalend geweest voor de opzet van deze voorstelling. Haar aanpak heeft echter zijn beperkingen zoals bleek uit het statische concept voor Silenzio waarin ze haar grote troef niet kon uitspelen.

Kostuums, kap&grime kwamen voor rekening van Marrit van der Burgt, decor- en lichtontwerp van Bretta Gerecke.

Karel Deseure had de muzikale leiding en wist met Philzuid een mooie uitvoering te geven van de eerste uitvoering van Silenzio. In Le Villi liet hij het orkest met een onvervalste Pucciniklank spelen, heerlijk om naar te luisteren. Het theaterkoor van Opera Zuid leverde eveneens een bijdrage aan het muzikale succes van de voorstelling.

Foto’s van de productie: ©Joost Milde

Le Villi van Puccini oftewel de wraak van de verlaten vrouwen

Tekst: Peter Franken

Op het label Dynamic is een opname uitgebracht van Puccini’s operadebuut. Het betreft een voorstelling van Maggio Musicale Fiorentino uit het seizoen 2018-19.

Bij het afspelen van deze Blu-ray was ik aangenaam verrast hoezeer alles klonk als de latere Puccini. Temeer daar dit in Edgar in mijn beleving toch wel wat minder het geval is. Het is net als met Wagners eersteling Die Feen, vooruitwijzend naar wat uiteindelijk komen gaat.

Le Villi heeft zich nooit een vaste plek op het repertoire kunnen verwerven en daarmee worden Puccini liefhebbers duidelijk te kort gedaan. Het werk zou heel goed als double bill geprogrammeerd kunnen worden met bijvoorbeeld Suor Angelica, temeer daar de sopraan beide rollen voor haar rekening kan nemen.

Original 1884 advertisement in Gazzetta Musicale di Milano

Het verhaal draait om de legende van de Villi, bosnimfen die ontrouwe mannen opwachten en meenemen in een dans tot de dood erop volgt. Zijn dood wel te verstaan, het zijn een soort wraakgodinnen.

De hoofdpersoon Roberto staat op het punt te trouwen met Anna, beiden kennen elkaar al sinds hun jeugd in hetzelfde dorp. Voor het zover is moet hij naar Mainz om een erfenis te incasseren die zijn kortelings overleden tante hem heeft nagelaten.

Anna heeft hem met goedvinden van haar vader al geaccepteerd als arme jongen maar nu zal hij over een paar dagen in het dorp terugkeren als de rijkste van allemaal. Dat boeit haar niet echt, Anna ziet hem node gaan. Liefst zou ze met hem mee naar Mainz maar in plaats daarvan legt ze een paar bloemblaadjes in zijn koffer. Robert bezweert haar dat hij snel weer terugkomt maar zij wordt op voorhand wanhopig bij de gedachte dat dit niet zo zal zijn. En als hij wegblijft sterft ze aan een gebroken hart.

Een verteller, hier een pastoor, laat het publiek weten wat er met Roberto in Mainz is gebeurd. Hij is in de klauwen gevallen van een courtisane die hem pas heeft laten gaan toen ze hem zijn hele vermogen afhandig had gemaakt. Nu keert Roberto terug, niet wetend dat zijn Anna inmiddels in overleden en haar vader Guglielmo Wulf de Villi heeft aangeroepen om haar te wreken.

En zo geschiedt, de nimfen laten hem zich dood dansen. Maar niet voor de schim van Anna is verschenen om het uit te leggen. Haar liefde is verkeerd in haat, het is om haar te wreken dat de Villi hem opwachten in het bos.

Het toneel is vrijwel leeg op een paar rijen stoelen na tijdens de verloving van Roberto en Anna. Het is een jolige boel en het hele dorp viert feest. De koorleden zijn eigentijds gekleed, Anna en Robert eveneens. De volgende ochtend stuurt ‘het dorp’ Roberto weg, niet talmen, schiet op en kom terug als miljonair. Hij was die nacht bij Anna en dat maakt het afscheid voor haar nog moeilijker.

In de tweede akte is er een hoofdrol voor de Villi, uitstekend gedanst door de Compagnia Nuovo Balletto Toscana op een choreografie van Susanna Sastro. Om het geheel een schimmige sfeer te geven wordt het toneel hier vrij donker gehouden. De belichting van Pasquale Mari zorgt voor onrustige kleureffecten die vervreemdend werken, om er nog maar een schepje bovenop te doen. Het werkt uitstekend allemaal, deze enscenering van Francesco Saponaro is beslist een succes.

Bariton Elia Fabbian geeft een adequate vertolking van de rol van Anna’s vader en Tony Laudadio is een bewust onopvallende verteller, geen overdreven pathetiek in zijn voordracht, hij is slechts een boodschapper.

Tenor Leonardo Caimi zet een muzikaal geslaagde Roberto neer maar wordt gehinderd door de enorme lacune die het libretto in zijn ontwikkeling laat. De verteller moet dat weliswaar opvullen maar voor de acteur blijft het een salto mortale.

Maria Teresa Leva heeft als Anna een fantastische binnenkomer met ‘Se come voi piccina io fossi’ waarmee ze de rij van Puccini heldinnen opent die het einde van de avond niet zullen halen. Met deze aria geeft de componist zijn visitekaartje af, het is de stijl waar we geheel en al mee vertrouwd zullen raken, met Liu als laatste exponent. Leva geeft een fraaie vertolking van dit topstuk en is ook later zeer goed op dreef. Meestal zingt ze Mimi, Violetta en Aida dus de rol van Anna kon met een gerust hart aan haar worden toevertrouwd.

Marco Angius heeft de muzikale leiding.



Trailer van de productie: