Tekst: Peter Franken

Germán Hernández Amores – Médea|foto:Wikimedia
Er zijn veel voorbeelden van operacomponisten die tijdens hun leven zeer succesvol waren maar na hun dood in volstrekte vergetelheid zijn geraakt, de Duits Italiaanse componist Mayr is er een van. Geboren in Duitsland in 1763 emigreerde hij in 1787 naar Italië waar hij zijn gehele verdere leven zou verblijven. Tussen 1794 en 1824 componeerde Mayr 60 opera’s waarmee hij zich een grote reputatie wist te verwerven. Goed beschouwd is dat het mooiste dat een creatief kunstenaar kan overkomen: succes tijdens je leven. Wat er na je dood gebeurt is slechts interessant voor je erfgenamen.

Om Mayr te kunnen duiden biedt volgende tekst op Wikipedia een paar aanknopingspunten: ‘Mayr was de populairste operacomponist in de periode vlak voor Rossini in Italië. Hij vormde een brug tussen de Franse en Italiaanse wijze van componeren, alsook tussen de opera seria en de 19e-eeuwse Italiaanse opera. Hij had grote invloed op de componisten na hem, onder wie zijn belangrijkste leerling Donizetti. Vooral in de ensembles en kleurrijke orkestpartijen was hij een voorloper van Rossini. Hij introduceerde vele nieuwe vormen. Zo was hij de eerste die het koor afwisselend polyfoon en unisono liet zingen (een effect dat Verdi herhaaldelijk toepaste). Hij verrijkte het orkest met houtblazers, harp en slaginstrumenten. Veel orkestratievondsten worden aan Berlioz toegeschreven, terwijl het Mayr was die ze voor het eerst toepaste. Ook de zogenaamde “tempesta” (de storm) zoals frequent gebruikt door Rossini en Verdi alsook de banda (een harmonieorkestje op of achter het toneel) zijn vondsten van Mayr’.
Cherubini’s Médée stamt uit 1797 en daar zal Mayr zeker mee bekend zijn geweest. Met name de lange monologen van Medea doen vrij sterk denken aan die uit Cherubini’s versie. Maar ook werk van zijn tijdgenoot Spontini blijft niet geheel onopgemerkt, denk aan diens La Vestale uit 1807.
Mayrs Medea in Corinto had première in 1813 in Napels maar de opera daar stond duidelijk onder Franse invloed, het koninkrijk werd geregeerd door Napoleons zwager Joachim Murat. We moeten het werk derhalve bezien in het licht van de Parijse traditie.

Bij gelegenheid van Mayrs 200e geboortejaar werd Medea, het meest succesvolle werk uit zijn latere periode, opgegraven en concertant uitgevoerd in de Herkulessaal in München. De oprichting van een Simon Mayr Genootschap in 1995 vormde een aanzet tot herwaardering van de componist en resulteerde indirect in een volwaardige geënsceneerde uitvoering door de Bayerische Staatsoper. Van een voorstelling in 2010 is een opname op Blu-ray uitgebracht door Arthaus.

Nadja Michael beleefde in die tijd haar gloriejaren, na 2015 is er helaas weinig meer van haar vernomen maar in 2010 was ze geknipt voor rollen waarin het niet uitsluitend op zingen aankomt maar minstens zozeer op het uitbeelden van een ‘messed up character’. Denk aan haar Salome voor de Royal Opera in 2008 en Medée voor De Munt, eveneens in 2008. Die laatste productie werd herhaald in 2011 en is op dvd uitgebracht. Ik heb Michael live beleefd in 2011 en was zeer van haar onder de indruk, niet zozeer van haar zang maar van haar totale performance.
Hans Neuenfels moet dat ook gedacht hebben, of op zijn minst de casting director van München want dat hun keuze voor de titelrol in die unieke poging een andere ‘Medea’ te laten herleven lijkt alles behalve toevallig. Neuenfels laat Michael op dezelfde wijze acteren als zijn collega Warlikowski in Brussel had gedaan. En meestentijds is ze ook hier gekleed in een eenvoudig zwart jurkje dat rechtdoet aan haar perfecte figuur.

Het verhaal is bekend, daar hoeven we nauwelijks op in te gaan. Voor het vergroten van de dramatische mogelijkheden heeft Mayrs librettist Felice Romani weliswaar een nieuw personage toegevoegd, de ‘koning’ van Egypte Egeo aan wie Creusa was beloofd totdat Giasone plotseling kwam opduiken. Veel meer dan wat extra stennis op het toneel levert het niet op.

Veel bedenkelijker is de keuze van Neuenfels voor achteloos grof geweld waar Quentin Tarantino nog wat van zou kunnen leren. De handeling wordt ontsierd door moord en doodslag. Hofdames wordt de keel afgesneden, figuranten krijgen out of the blue een nekschot, een peloton Egyptenaren wordt neergemaaid.

Neuenfels motiveert aldus: ‘Gewaltdarstellungen dienen hier keineswegs dazu, das Stück in seiner Aussage zu zertrümmern, sondern die Zuschauer bewusster die Vorgänge in Korinth beobachten zu lassen ‘. Kennelijk wordt nodeloos geweld in andere situaties bij gelegenheid wel degelijk ingezet om het stuk onderuit te halen. De verspreking is bijna Freudiaans.
Anna Viebrock tekent voor het decor, een opengewerkte doos met twee verdiepingen zodat beneden kan worden gemarteld terwijl boven Creusa haar grote aria zingt met begeleiding door een harp op het toneel, aan alles is gedacht.
De kostumering van Elina Schnitzler is bont en buitenissig, je moet het zien. Opvallend detail is dat Giasone meestentijds rondloopt in een onopvallend militair uniform en zijn zoontje tegen het einde bij Medea verschijnt in dezelfde kleding. Het tweede kind is hier een meisje, in net zo’n zwart jurkje als haar moeder. De dood van beide kinderen blijft de toeschouwer bespaard, die van Creusa ook. Misschien was dat wel aanleiding tot het tonen van zoveel ‘compensatiegeweld’.
De Creonte van Alistair Miles is onopvallend voor zijn doen. In zijn eerste scène vind ik hem zelfs moeizaam en houterig overkomen. Later is het beter maar hoe dan ook is Creonte niet meer dan een bijrol. De Amerikaanse tenor Alek Shrader is een aangename verrassing als de in de handeling ingeschoven Egyptenaar Egeo. Zijn partij is uitgesproken Rossiniaans en dat ligt hem kennelijk wel. Ramón Vargas brengt als Giasone wat men van hem kan verwachten. Prima zang maar acterend een bordkartonnen personage.

Creusa wordt vertolkt door Elena Tsallagova die mede door haar kleding perfect past in het plaatje van de ideale echtgenote waar helaas niet al te veel lol aan te beleven zal zijn. Prachtige jurk, in beton gegoten kapsel, naaldhakken; maar tegen het einde als ze het huwelijkspleit gewonnen heeft loopt ze in een blauw mantelpakje met stropdas. Het is kennelijk al niet meer zo nodig de schijn van enige vurigheid op te houden. Creusa heeft veel te zingen en Tsallagova zorgt voor een perfect klinkende vertolking. In 2010 was ze al aardig op weg maar sindsdien heeft haar carrière een hoge vlucht genomen.
Bij Nadja Michael zit je in een mengeling van bewondering en verbijstering te kijken naar een uitstorting van vrouwelijk oerkracht waar je als man maar beter heel voorzichtig mee om kan gaan. Het treft Giasone die zo onverstandig was juist de confrontatie aan te gaan als een blikseminslag. In een oogwenk is zijn gehele leven verwoest, niets rest hem nog. Hij kan doorgaan met ademhalen maar waarom?
Michael is absoluut top tijdens deze voorstelling en houdt het gedurende haar lange tijd op het toneel fysiek zo goed vol dat er van enige terugloop in de kwaliteit van de zang niets te merken valt. Eigenlijk is het bekijken van deze opname gewoon de moeite waard vanwege die twee vrouwelijke tegenpolen, de rest is bijzaak.
Na afloop mag Michael zich verheugen in een donderende ovatie van het publiek, volledig verdiend. Hoe Neuenfels na afloop van de première werd begroet laat de opname niet zien maar laat zich raden.
Het Bayerische Staatsorchester staat onder leiding van Ivor Bolton.

Trailer van de productie:
En om een herinnering op te halen… Leyla Gencer:
Opera Rara heeft de opera (helemaal compleet) opgenomen met een fantastische cas:
https://open.spotify.com/album/4t3HNb1dHImATIjgBy2gQ0?si=c_51RjGMT–l_Iutx_Ecaw
https://open.spotify.com/album/4t3HNb1dH
