Der_Prinz_von_Homburg

Hans Werner Henze: aesthetic-theatrical do-gooder in three operas and a biography

Curious man, that Henze. Once flirting with communism and dreaming of a world revolution, he was also an aesthete and an erudite which – in part – made him decide to bid farewell to Germany and move to Italy in 1953.

His music has always been highly theatrical: he never liked the strict rules of serialism and felt a close connection with opera, which, unlike the hardliners of the avant-garde at the time, he had never labelled as obsolete. His discography therefore lists more than 20 musical theatre works, performed with great regularity.

DIE BASSARIDEN

Die Bassariden is among Henze’s finest and most important compositions. The English Language libretto, after ‘The Bacchantes’ by Eurypides, was written by W.H.Auden (does anyone remember the ‘Funeral Blues’ from Four Weddings and a Funeral?) and Charles Kallman.

It became a massive, through-composed score, anchored in the Wagnerian tradition (it is whispered that the librettists insisted that Henze, before turning to composing, study the ‘Götterdammerung’) and constructed as a four-movement symphony with voices.

The story of King Pentheus, who, by wanting to banish all sensuality, comes into conflict with Dionysus and his adepts and is ultimately torn apart by his own mother, serves as a metaphor for the conflict between Eros and Ratio.

The opera premiered (in the German translation) at the Salzburg Festival in August 1966. It became a huge success, even prompting one of the reviewers to cry that Richard Strauss had finally got a successor. Henze laughingly and rightly dismissed this with a simple “where are the man’s ears?!”

A few years ago, the live-recorded premiere performance (in German translation) was released by Orfeo (C 605 032 1). The highly emotional playing of the Wiener Philharmoniker, under the inspired direction of Christoph von Dohnányi, reaches unprecedented heights.

Kostas Paskalis is very credible in his role of Pentheus and Kerstin Meyer moves as Agave.

It’s just a pity no libretto was included, after all, it’s not everyday fare.

[Editorial: A later performance of the English Language version was released on the Musica Mundi label, conducted by Gerd Albrecht, but this revised edition omits the interlude]

Das Urteil der Kalliope, interlude from Die Bassariden :

L’UPUPA

Almost forty years later, a new (and also the last, the then almost 80-year-old composer claimed) [Ed: He would produce two more after this, in spite of ill health] opera by Henze was performed in Salzburg: L’Upupa und der Triumph der Sohnesliebe. It was a commissioned work by the Salzburg Festival, and its premiere at the Kleines Festspielhaus in August 2003 was recorded live for DVD (EuroArts 2053929).

The libretto, a fairy tale based on Syrian-Persian tales, was written by Henze himself. The three sons of The Old Man go in search of L’Upupa (a hop), a bird lost by the man with the golden feathers. The two eldest drop out immediately and amuse themselves by drinking and playing cards. The youngest, Kasim (an excellent role by Mattias Goerne), assisted by a Papageno-like ‘Demon’ endures all kinds of adventures, including an attempt on his life by his brothers. But he finds the bird and, in passing, a lover in the guise of a Jewish Princess (Laura Aikin) and returns to his old father. Only to leave again immediately, this time to fulfil a promise made. An open-ended ending, then, that also makes for beautiful imagery and moving music.

The text is at times very comic, but also very poetic. Jürgen Rose’s sets and costumes are truly dazzling, and Dieter Dorn’s direction very intelligent. There is also more than excellent singing and acting, especially by the truly inimitable John Mark Ainsley as the Demon.

DER PRINZ VON HOMBURG

On Arthaus Musik (100164) you will find another superb opera by Henze: Der Prinz von Homburg. It was recorded at Bayerischer Staatsoper in Munich in 1994 and Nikolaus Lehnhoff’s direction is truly inimitable.

The story of a daydreaming prince, who fails to follow orders properly during the war and is sentenced to death but is exonerated as soon as he accepts his punishment, is based on a play by Heinrich von Kleist.

François Le Roux seems cut out for the lead role, but the rest of the cast: William Cochran, Helga Dernesch, and Marianne Häggander is also particularly strong.

MEMOIRS OF AN OUTSIDER

I also warmly recommend the documentary about Henze made by Barrie Gavin in 1994 (Arthaus Musik 100360). It features – apart from the composer himself and his Italian friend – Simon Rattle and Oliver Knussen, who candidly confesses that his own music would never have become anything without Henze’s influence. All this is interspersed with music excerpts and with beautiful archive footage. As an encore, you get a stunning performance of Henze’s absolute masterpiece, his Requiem.

Hans Werner Henze. Das Floss der Medusa

Der junge Lord van Henze. Satire? Of meer?

Henze’s  Der Prinz von Homburg: een opera over individualiteit en eigen verantwoordelijkheid versus regels en bevelen

Tekst: Peter Franken

Hans Werner Henze (1926-2012) werd een jaar voor het einde van de oorlog opgeroepen voor dienst in de Wehrmacht. Dat is sterk bepalend geweest voor de wijze waarop hij het oorspronkelijke toneelstuk van Heinrich von Kleist uit 1810 heeft benaderd, in samenwerking met zijn librettist Ingeborg Bachmann. De nadruk verschuift van onderwerping en blinde gehoorzaamheid, zo typisch Duits in veler ogen net na de oorlog, naar individualisme en humanisme.

Tijdens de slag bij Fehrbellin is door toedoen van Homburgs cavalerie de overwinning behaald. De keurvorst had echter vooraf nadrukkelijk bevolen dat Homburg pas in actie mocht komen als hij daartoe een schriftelijk bevel had ontvangen via een ordonnans. Om die reden daagt hij hem voor de krijgsraad waarbij op voorhand door hem de doodstraf wordt bepaald wegen insubordinatie.

Homburg wordt getoond als een dromerig type dat ook nog eens slaapwandelt. Hij wordt wakker met een rode handschoen in zijn hand, eentje die toebehoort aan prinses Natalie van Oranje, de nicht van de Kurfürstin. Hij weet niet hoe die handschoen in zijn bezit is geraakt, zij vraagt zich hetzelfde af. Vermoedelijk is er een grap met Homburg uitgehaald, dat is in elk geval aan de orde bij von Kleist. In de opera blijft het onbenoemd om de vage grens tussen droom en realiteit te benadrukken.

Die handschoen activeert de sluimerende liefdesgevoelen tussen Homburg en Natalie waardoor er een situatie ontstaat die in zijn dramatiek doet denken aan een grand opéra. Een liefdespaar dat vermorzeld dreigt te worden door de dynamiek van een historische gebeurtenis. Hier dreigt Homburg geëxecuteerd te worden. Dat het uitdraait op een schijnexecutie maakt de gang van zaken er niet prettiger op.

De keurvorst is slechts bereid het vonnis te herroepen als Homburg verklaart dit onjuist te vinden  Hij moet het aanvechten en daarbij zijn eer als militair prijsgeven om zijn hachje te redden. De opstelling van de keurvorst wordt door alles en iedereen bekritiseerd maar hij geeft niet toe. Kan zijn dat hij erop uit is zijn impulsieve generaal een les in discipline te leren en niet echt van plan is hem te laten fusilleren. Maar ondanks smeekbeden van Natalie weigert Homburg op deze wijze vernederd te worden en kiest voor een eervolle dood.

Uiteindelijk wordt hij geblinddoekt naar de tuin van het paleis gevoerd en in plaats van de dood wacht hem een vrolijke groep bekenden die hem een welkom terug in hun kring bieden. Enerzijds zien we hier een volledig gebrek aan empathie bij de keurvorst, anderzijds laat hij wel toe dat zijn oordeel nadrukkelijk door officieren en familieleden in twijfel wordt getrokken. Erg eenduidig is het allemaal niet, het gedrag van de protagonisten, maar het maakt het verhaal wel interessant.

Dat kan niet echt gezegd worden van de muziek die me nog het meest doet denken aan Alban Berg en Gottfried von Einem. Er wordt nauwelijks echt gezongen, het is vooral heel veel Sprechgesang. De opera moet het in muzikaal opzicht vooral hebben van de orkestrale tussenspelen.

De handeling speelt zich vooral af in een lege ruimte met achter op het toneel een witte betegelde wand die zo op het oog het midden houdt tussen een waslokaal en een abattoir. Natuurlijk heel geschikt om te contrasteren met het verplichte toneelbloed, immers er wordt ergens ver weg strijd geleverd. In latere scènes staat er een soort glazen kiosk met spiegelende achterwanden voor de betegelde achterwand. Dat geeft wel mooie beelden.

De kostumering is matig verzorgd. Mannen lopen rond zonder broek onder een lang overhemd of colbert. Lange grijze jassen over onderkleding. Alleen prinses Natalie en haar tante mogen er fatsoenlijk gekleed bijlopen. De regie laat de mannen tijdens hun dialogen de meest vreemde bewegingen maken, spastisch bijna. Een choreograaf wordt niet vermeld dus vermoedelijk doet men maar wat.

De mooiste zang komt voor rekening van sopraan Vera-Lotte Boecker als Natalie, prachtig optreden. Niet onverwacht, zij strijdt voor haar geliefde en is dus de romantische heldin in het verhaal. Tenor Stefan Margita is vooral in zijn acteren een geloofwaardige keurvorst. Gekleed in een lange leren jas en met een zonnebril op toont Kimmig hem hier vooral als Pruisische potentaat die heel erg ver wil gaan om zijn autoriteit te bevestigen, enig inlevingsvermogen lijkt hem vreemd te zijn ook al ziet hij dan uiteindelijk af van de ultieme consequentie.

Bariton Robin Adams geeft uitstekend gestalte aan de titelheld. Hij doorloopt als enige een aantal fasen gedurende het verloop van de opera. Een dromende slaapwandelaar die confuus is vanwege die rode handschoen en daardoor niet goed oplet tijdens de briefing voor de slag. De enthousiaste Draufgänger die ziet dat de cavalerie NU moet ingrijpen om te voorkomen dat men de slag tegen de Zweden verliest. De onbezorgde held die het aangekondigde doodvonnis aanvankelijk niet serieus neemt.

Als de Zweedse koning Natalie wenst te trouwen om de vrede te bezegelen dan is hij slechts een pion in het politieke spel dat de keurvorst speelt. Maar Natalie zal haar geliefde vast en zeker niet laten vallen en dan is er geen enkele reden meer om hem van het toneel te laten verdwijnen. Dan de wanhoop, hij wil perse blijven leven, is bereid alles daarvoor op te geven. En uiteindelijk de ommekeer, hij weigert op de eis van de keurvorst in te gaan en pleegt daarmee feitelijk zelfmoord. Uiteraard is dit vooral een kwestie van acteren, het Sprechgesang is er vooral om zich verbaal te uiten.

Cornelius Meister heeft de muzikale leiding over het geheel, heel verdienstelijk.

Trailer van de productie:



Meer over Henze en zijn opera’s

Hans Werner Henze: esthetisch -theatrale wereldverbeteraar in drie opera’s en een biografie

Boulevard Solitude: Manon meets Lulu