Like a complete unknown: fraaie film over Dylans overgang naar rockstar en vehikel voor steracteur Timothée Chalomet.

Tekst: Neil van der Linden

A complete unknown, de Bob Dylan-biopic, won in geen van de acht Oscarcategorieën waarvoor de film was genomineerd: beste film, beste mannelijke hoofdrol, beste regisseur, beste mannelijke bijrol, beste vrouwelijke bijrol, beste geluid, beste kostuums, beste script. Maar het is een goede film is.

Top 10 Things A Complete Unknown Got Factually Right and Wrong

Does ‘A Complete Unknown’ Get It Right? (Explained)

Ik ging er met de nodige scepsis heen. Ik was in recente jaren allergisch geworden voor de hoofdrolspeler, dat wil zeggen dat het management van hoofdrolspeler Timothée Chalamet klaarblijkelijk kan bedingen dat we voor één derde van de duur van de films waarin hij speelt naar zijn ogen moeten kijken. Die, zoals we sinds zijn doorbraak in Call me by your Name uit 2018 weten inderdaad wonderschoon zijn, maar die in films zoals Beautiful Boy, Dune en Dune II (resp. 2018, 2021 en 2024) niets toevoegden, en dramatische ontwikkeling in feite in de weg zaten.

Als de camera in Dune inzoomt op de ogen van Chalamet terwijl zijn personage diens moeder omhelst nadat het door het voor hun familie strijdende leger van 80000 man in de pan is gehakt, krijgt hij niet veel meer te zeggen dan ‘It’s alright, ma’. Mythologie begrijpelijk gemaakt voor popcorn-etend publiek, dat inderdaad en masse valt voor Chalamet. Misschien dat Chalamet toen inspiratie opdeed voor deze Dylan-film? De woorden ‘It’s Alright, Ma’ vormen de opening van het refrein van “It’s Alright, Ma (I’m Only Bleeding)” uit 1965. Dertig jaar voor Chalamet werd geboren.

Chalamet had zich voor deze film dan ook nauwelijks ooit beziggehouden met Dylan, voordat regisseur James Mangold hem voor deze film benaderde. Mangold had eerder de succesvolle biopic over Johny Cash gemaakt, Walk the Line uit 2005. Chalamet had intussen mogelijk behoefte aan een acteurs-vehikel waarin hij wat meer te tekst kreeg dan tot nu toe gebruikelijk. (Een geestige maar kleine rol als jonge lover van Francis McDormand in Wes Andersons The French Dispatch uit 2021 zette uiteindelijk weinig zoden aan de dijk, al hoor je er wel echt bij als je in een Wes Anderson film mag spelen.)

In elk geval krijgt Chalamet in A complete unknown veel te zeggen. Heel veel zelfs, met ik moet zeggen bewonderenswaardig resultaat. Hij geeft niet alleen een virtuoos staaltje gitaar- en mondharmonica-spel in de stijl van Dylan weg, maar heeft zich ook diens dialect eigen gemaakt, en weet daarmee bovendien Dylans niet altijd even samenhangende jargon een zo zinnig mogelijke duiding te geven. En ook al zit hij met zijn imitatie van Dylans mompelend spraakgebruik soms op het randje van manierisme. Maar Chalamets gezongen teksten zijn  – net als bij de meester – zonder meer duidelijk verstaanbaar.

A Complete Unknown “Like A Rolling Stone (Newport 65 Version)” by Timothée Chalamet

En dat heeft ertoe geleid dat menige Dylan-song zich weer als oorworm in mijn bewustzijn heeft genesteld. Om te beginnen de song waaraan de titel van de film is ontleend, “Like a Rolling Stone”, met als eerste refrein:  

How does it feel, how does it feel?
To be without a home
Like a complete unknown, like a rolling stone
.

In de tweede keer dat het refrein wordt gezongen wordt dat:

How does it feel, how does it feel?
To be on your own, with no direction home
A complete unknown, like a rolling stone
.

Deze song stamt van de LP Highway 61 Revisited, die eind augustus 1965 uitkwam. Het verhaal van de film stopt vlak nadat Dylan de song live uitvoerde in juli 1965, tijdens het Newport Folk Festival, en wel, net als op de LP, in een on-folkmusic-bezetting, met twee elektrische gitaren: die van Dylan zelf en de Paul Butterfield Bluesband-gitarist Mike Bloomfield, met verder Al Kooper op hammondorgel, en nog twee leden van de Paul Butterfield Bluesband op bas en drums.

Deze song wordt in de film voorgesteld als het omslagpunt in Dylans artistieke ontwikkeling én Dylans waardering bij het publiek. Dat festivalpubliek uit 1965 had het kunnen weten, want, zoals we ook in de film zien, Dylan had zijn akoestische gitaar al een paar keer eerder ingeruild voor een elektrische; Bloomfield, Kooper en de anderen waren al eerder te horen als begeleiders op de LP Bringing it all back home uit maart/april 1965.

Bob Dylan – Subterranean Homesick Blues van de LP Bringing it all back home uit maart/april 1965. De eerste echte popclip (?).

De oude fans waren gewaarschuwd. Het probleem was dat de oude fans – en de festivaldirectie – tijdens het Newport 1965 festival de ‘oude’, ‘pure’, folk-Dylan nog eens wilden horen, de Dylan op akoestische gitaar van “Blowing in the Wind”, “Mr Tambourine Man”, en het nummer dat zoals we in de film zien in de 1964-editie van dat festival nog zoveel furore had gemaakt en luidkeels werd meegezongen, “The Times they are a-changin’”; Dylan wilde misschien ook aantonen dat de boodschap van die song het publiek in 1965 al was ontgaan.

In de film is “Like a Rolling Stone” Dylans Sacre du Printemps of Pierrot Lunaire-moment. In de film roept iemand uit het publiek Dylan uit tot devil. Historisch gebeurde dat een jaar later, nota bene – of all places – in de Beatles en Rolling Stones thuishaven Engeland, toen een folk-puritein in Manchester Dylan voor duivel uitmaakte. In een clip op Youtube zien we dat in het echt “Like a Rolling Stone” tijdens Newport 1965 toch echt ook wel bijval kreeg.

Bob Dylan – “Like A Rolling Stone”, Live at Newport 1965

Let erop dat Dylan, misschien als provocatie, met zijn gitaar “The Times they are a-changin’” lijkt in te zetten.

In de film loopt Dylan “Like a Rolling Stone” van het podium af, in werkelijkheid zong hij nog een song. Nadat het publiek en de festivaldirectie hem hadden gesmeekt om toch iets akoestisch te zingen, kwam hij toch terug voor nog twee akoestische songs, “Mr Tambourine Man” (autobiografisch?) en “It’s all over now Baby Blue”.  

“It’s all over now Baby Blue” zien we ook in de film, maar hij zingt hiervan maar één couplet. Of dit historisch juist is kan ik niet nagaan. In elk geval maakte hij het publiek duidelijk dat het nu voorgoed voorbij was, die avond en voorlopig de hele folkscene. Er zijn flink wat controverses rond de werkelijke gang van zaken tijdens het festival.

Electric Dylan controversy:

https://en.wikipedia.org/wiki/Electric_Dylan_controversy

Uit een artikel op Wikipedia: “Bruce Jackson, another director of the Newport Folk Festival, called the incident “the myth of Newport”. Jackson was present at Dylan’s 1965 performance and in 2002 reviewed an audio tape of it. Jackson contends that the booing was directed at Peter Yarrow (also a member of the Festival’s Board), who upset the crowd when he attempted to keep Dylan’s spot to its proper length [namelijk drie songs, wat suggereert dat Dylan eigenlijk best meer wilde zingen]; Jackson maintains there’s nothing to indicate the crowd disliked Dylan’s music, electrified or not.”

Het jaar daarop, in 1966, zouden overigens verschillende elektrische acts in het festival optreden, waaronder de Lovin’ Spoonful, Howlin’ Wolf, Chuck Berry en de Blues Project. Dus misschien dikt de film de controverse tussen folk-puristen en vernieuwers een beetje aan. Maar het is een film.

Bob Dylans religie

https://www.thejc.com/life/the-complex-jewish-past-of-bob-dylan-fsyu8xhc

Over die devil gesproken: religie speelt in Dylans teksten een grote rol. In de scene waarin Dylan zijn eerste Newyorkse vriendin Suzie Roto (in de film omgedoopt tot Sylvie Russo) ontmoet, net nadat hij heeft opgetreden tijdens een liefdadigheidsconcert in een kerk in New York, zien we hem vlak daarvoor een bijbel van een kerkbank pakken en openslaan. Dylan kwam zelf, als Robert Zimmerman maar eigenlijk als Shabtai Zisl ben Avraham ter wereld in een kleine Joodse gemeenschap. Neem in dit verband de tekst van het eerste couplet van de titelsong van Highway 61 Revisited:

Yeah, God said to Abraham, “Kill me a son”
Abe said, “Man, you must be puttin’ me on”
God said, “No”, Abe said, “What?”
God said, “You can do what you want Abe, but
The next time you see me comin’ you better run”
God said, “Where do you want this killin’ done?”
Out on Highway 61

In dit verband is het ook interessant op te merken dat Timothée Chalamet van Joodse komaf is; in Call me by your name, gebaseerd op de deels autobiografisch roman van de Joods-Egyptische schrijver André Aciman, speelde hij al een Joods personage.

© Far Out/ALAMY

Een ander dramaturgisch-filmisch mooi moment in de film is gesitueerd rond het Newport Folk Festival van 1964, als hij samen met Joan Baez  “It ain’t me” zingt, met daarin de volgende zinsnede: ‘It ain’t me you’r looking for babe’.  

Bob Dylan & Joan Baez – “It Ain’t Me Babe”,  Live At Newport 1964




Tijdens zijn relatie met Suzie Roto/Sylvie Russo had hij ook een aan-uit-relatie met Joan Baez. Op het moment dat Sylvie Russo die twee daar deze song ziet zingen, en de twee al musicerend in elkaar lijken op te gaan, wordt het Russo te machtig, en besluit zij rechtsomkeert te maken.

Elle Fanning en Timothée Chalamet op locatie Juni 2024 in Hoboken, New Jersey. Bob Dylan en de historische Suze Rotolo september 1961 New York City PHOTO: GOTHAM/GC IMAGES ; MICEL OCHS ARCHIVES/GETTY

Dylan en Roto, datum onbekend. Getty images

Na zijn optreden gaat Dylan naar haar op zoek, maar hij kan haar alleen nog spreken – heel symbolisch natuurlijk – aan weerszijden van een hek bij de veerpont van Newport naar New York. Maar ze is onvermurwbaar en het is over en uit. Met Baez onmiddellijk daarop ook trouwens. In werkelijkheid was Suzie Roto helemaal niet aanwezig bij dat festival. En in de video van “It ain’t me” tijdens het Newport Folk Festival 1964 lijkt de sfeer tussen Baez en Dylan uitermate genoeglijk.

Ik had ook een probleem met deze twee vrouwenrollen. Namelijk dat Ellie Fanning Russo en Monica Barbaro als respectievelijk Russo en Baez beiden te lievig overkomen. Qua uitstraling, en Monica Barbaro zingt Joan Baez te braaf. Ze heeft een klassiek-achtige sopraanstem en dat maakt haar Baez te ‘keurig’.

Baez was overigens al een grootheid in de folk-wereld toen Dylan in New York aankwam. Dat hij haar misschien deels als opstapje voor zijn eigen carrière zag klinkt in de film impliciet een beetje tussen de regels door. En dat zij zich dat liet welgevallen ook. Dat Dylan in de film (historisch niet correct) na hun eerste gezamenlijke nacht zijn ‘Blowing in the Wind’ nog in bed liggend voltooit, en dat zij meteen een tweede stem meezingt is filmisch een mooi gegeven. Later laat hij haar dan wel weten dat hij niet van plan is dat lied tot het einde der dagen te blijven zingen.

In een latere slaapkamerscène heeft Dylan om vier uur in de ochtend Baez’ hotelkamer binnengedrongen en wekt haar daarna nog een keer als hij op haar gitaar als ik het goed heb “Like a Rolling Stone” of “Highway 61 Revisited” componeert. Maar dat is in de film ook het moment dat Baez er genoeg van heeft en hem definitief de deur wijst. Ze zou in werkelijkheid nog geregeld ook latere songs van hem blijven uitvoeren.

Een overtuigender rol dan die van Russo en Baez is weggelegd voor de echtgenote van Pete Seeger, Toshi (Eriko Hatsune). In tegenstelling tot haar echtgenoot (de legendarische folkzanger en burgerrechten-activist Pete Seeger) ziet zij meteen de potentie van Dylans nieuwe elektrische stijl en moedigt hem aan. Zo houdt zij ook haar echtgenoot tegen als die tijdens Dylans optreden in het Newport Folk Festival 1965 de stekker van de geluidsinstallatie eruit wil trekken.

Pete Seeger was degene die Dylan in Newyorkse folk-clubs introduceerde, maar dus ook degene die wanhoopte toen Dylan op de elektrisch per ging. De rol wordt fantastisch gespeeld door Edward Norton, terecht genomineerd voor een Oscar voor beste bijrol.

De film doet zijn uiterste best ook om aan te geven hoe Dylan artistiek niet alleen eer verschuldigd was aan vroege folkmuziek (we krijgen Dylans bezoek aan de legendarische, inmiddels door de verlamde, aan de ziekte van Huntington lijdende Woody Guthrie te zien), maar ook aan Afro-Amerikaanse muziek, de blues en de zwarte rock&roll; in de film treedt hij op met een fictief personage, Jesse Muffett, vertolkt door blueszanger Big Bill Morganfield, min of meer een personificatie van alle blueszangers aan wie Dylan stilistischatplichtig was. En Dylan belijdt tegenover Pete Seeger zijn bewondering voor Little Richard. Wat Seeger al wel een beetje achterdochtig maakt wat betreft Dylans toewijding aan de ‘zuivere’ folkmuziek.

De film eindigt vlak na dat Newport Folk Festival eind juli 1965. In één van de laatste scenes van de film zien we Dylan na een doorwaakte nacht per motor van het Newport festival 1965 wegrijden. Pete Seeger roept hem nog toe “drive safely”. Tot besluit bezoekt Dylan Woody Guthrie nog een keer. Het laatste beeld van de film is Guthrie die vanuit zijn ziekenhuiskamer Dylan op de motor ziet wegrijden, onder begeleiding van Guthrie’s “Dusty Old Dust (So Long It’s Been Good To Know Yuh)”, gezongen door Dylan/Chalamet.

Een verwijzing naar Dylan die nu geheel zijn eigen weg zou gaan, maar ook naar diens motorongeluk het volgende jaar, op 29 juli 1966. In de maand daarvoor zou Dylan zijn eveneens grotendeels elektrische dubbelalbum Blonde on Blonde uitbrengen, waarvan “I want you” nota bene een vrolijke 1966 zomerhit zou worden.

What is the real truth behind Bob Dylan’s July 29th 1966 motorcycle crash?

In het eerstvolgende album na het motorongeluk, “John Wesley Harding”, uit december 1967, zou Dylan expliciet terugkeren naar de akoestische gitaar, maar nu wel met begeleiding van bas en drums, en de uit de country en western afkomstige steelguitar. Jimi Hendrix zou op geniale wijze bewijzen dat je ook een song van John Wesley Harding kon elektrificeren, in zijn magistrale versie van “All Along the Watchtower”.

© 1967 Leacock-Pennebaker, Inc.

 

Met veel AI verfraaide versie van Hendrix’ All Along the Watchtower

Dylan jaren later in zijn eigen elektrische versie van All Along the Watchtower

De Nobelprijs. Dylan zelf over All Along the Watchtower en hoe hij zelf zijn muzikale genre zag.

Interessant is dat we aan het begin van de film ook Dave van Ronk te zien krijgen, een folkzanger wiens carrière in het begin gelijk opliep met die van Dylan, maar die de aansluiting met het grote publiek miste. Op Van Ronks leven was Joen en Ethan Coen’s magistrale film Inside Llewyn Davis gebaseerd, over een zanger die, anders dan Dylan, telkens op de juiste plaats maar op het verkeerde moment was, of andersom, en waarin we om een hoekje ook een glimp krijgen van Dylans eerste succes in een folkclub in New York. In zoverre is A Complete Unknown dus eigenlijk de sequel van Inside Llewyn Davis.

Toeval wil dat de prachtige Anselm Kiefer-tentoonstelling Sag mir wo die Blumen sind in het Stedelijk en het Van Gogh museum is vernoemd naar Kiefers “Sag mir wo die Blumen sind”, waarvan de titel zoals de musea vermelden is gebaseerd op de anti-oorlogssong “Where have all the flowers gone”, van Pete Seeger. Op een video op Youtube zien we Pete Seeger tijdns een concert in Zweden vertellen dat het lied eigenlijk van de folkzangeres Malvina Reynolds was, of in elk geval was gebaseerd op een song van haar.

Pete Seeger Where Have All The Flowers Gone, Live in Sweden 1968

Bijzonder is dat Joan Baez in 1965 een Duitse versie van dat nummer had opgenomen, inderdaad “Sag Mir wo die Blumen sind” geheten.  

Joan Baez – Sagt Mir Wo Die Blumen Sind

Maar Marlene Dietrich zong het al in 1962:

A COMPLETE UNKNOWN Official Trailer

Waarom de Coen broers’  Inside Llewyn Davis als film toch nog scherper is dan A Complete Unknown. Vanaf 5:38.

Plaats een reactie