Alfano’s Sakùntala is en blijft een curiosum

Tekst: Peter Franken

Ripiano erboso in una selva, set design for La leggenda di Sakùntala act 1 (1921).

‘Sakùntala’ is Alfano’s vierde opera en is gecomponeerd in een stijl die sterk verschilt van zijn derde, Risurrezione uiit 1904. Sakùntala had première in 1921 en oogstte weinig succes. Toscanini die toch een hoge dunk had van de componist, zozeer dat hij hem in 1926 het slot van ‘Turandot’ liet componeren, heeft ‘Sakùntala’ nooit willen dirigeren en daarmee verloor Alfano direct een belangrijke pleitbezorger.

Van de opera zijn meerdere opnames op cd verschenen en in 2016 werd een opname gemaakt van een volledig geënsceneerde uitvoering in Teatro Massimo Bellini di Catania. Deze is op dvd uitgebracht door het label Bongiovanni

Shakuntala Lost In Thoughts – Raja Ravi Varma Painting

De legende van Sakùntala is afkomstig uit de Mahabharata en verhaalt over een jonge vrouw die is verlaten door haar ouders, de vereerde ‘rishi’ Vishvamitra en de apsara Menaka. Ze is als baby in een afgelegen ashram opgenomen door de kluizenaar Kanvi, een yogi die veel aanzien geniet. Ze groeit op in het bos in gezelschap van twee vriendinnen die feitelijk haar bediendes zijn in verband met Sakùntala’s hoge afkomst.

Raja Ravi Varma – Shakuntala Patra-lekhan

Op een dag komt koning Dushyanta langs, min of meer verdwaald tijdens een jachtpartij en zodoende tijdelijk zonder gevolg. Hij is direct sterk onder de indruk van Sakùntala en als de twee vriendinnen vanwege een triviale reden worden weggeroepen weet hij haar te verleiden. Haar hoge afkomst maakt deze vrouw tot een waardige bruid en ze trouwen ter plekke. Het betreft een Gandhava huwelijk, zonder rituelen en getuigen, gewoon met wederzijdse instemming.

King Dushyanta proposing marriage with a ring to Shakuntala’, chromolithograph by R. Varma.

Omdat de koning terug moet naar zijn hof blijft Sakùntala alleen achter met haar entourage. Uiteraard is ze zwanger en hoopt dat Dushyanta haar niet zal laten zitten. Als ze in gedachten is verzonken staat een nieuwe wijze man voor de deur, de asceet Durvasas. Die heeft een kort lontje en als hij meent dat Sakùntala hem niet met genoeg égards heeft verwelkomd spreekt hij een vloek uit: degene bij wie ze in haar gedachten was, zozeer dat ze hem heeft beledigd, zal haar voor altijd vergeten.

Shakuntala or Shakuntala looking for Dushyanta © Raja Ravi Varma

De vriendinnen zijn ontzet, zo had ze het niet bedoeld. Als Durvasa de situatie krijgt uitgelegd beseft hij voorbarig te zijn geweest met zijn vloek maar die kan hij niet terugnemen, alleen maar verzachten. Als Sakùntala de koning iets kan laten zien dat hem heeft toebehoord, zal de vloek worden opgeheven en zal Dushyanta zijn vrouw herkennen. Gelukkig heeft het arme kind bij zijn vertrek een ring van hem gekregen en als haar pleegvader Kanvi het hele verhaal heeft gehoord besluit hij haar mee te nemen naar het hof.

Dushyanta herkent haar niet en stuurt het gezelschap weg, heeft de indruk dat hij bedrogen wordt hoezeer hij respect heeft voor de vereerde Kanvi. Sakùntala wil de zaak redden door hem de ring te tonen maar is die onderweg verloren. Ze vertrekt, bevalt van een zoon en beleeft een hemelvaart, net als haar ouders. Een visser treft de ring in de buik van een vis en brengt hem naar het hof, hij heeft het koninklijk zegel herkend. De koning haast zich om Sakùntala te gaan zoeken maar komt te laat. Zijn zoon Bharata groeit op en wordt later een ‘grote’ koning.

In een versie van het verhaal treft Dushyanta zijn zoontje aan als baby die bij wijze van spelletje de bek van leeuwen opentrekt om hun tanden te tellen. De Indiase tekenfilmserie Bheem over een oersterke baby is daar heel losjes op gebaseerd.

Camille Claudel: Sakuntala reunited with her husband Dushyanta

Het libretto van Alfano’s opera volgt het verhaal in grot lijnen. In de eerste akte vindt de ontmoeting en bezwangering plaats. De tweede is gewijd aan de vervloeking. De derde akte begint met een ballet en daarna de ontkenning: ‘Ik ken die vrouw niet.’ De afloop blijft geheel buiten beeld.

Massimo Gasparon voert niet slechts de regie maar ontwierp ook de kostuums en het eenheidsdecor. Dat laat een leeg toneel zien met aan weerszijden de suggestie van een tropische omgeving met in duister gehulde palmbomen. De achtergrond is beurtelings rood en blauw met een bol die de zon of de maan kan verbeelden. De kostuums zijn smaakvol en doen redelijk recht aan wat westerlingen zich bij hindoestaanse kledij voorstellen.

Als oosterse legende heeft het verhaal natuurlijk een mystiek tintje en daarbij past muziek die enigszins vervreemdend werkt. In dat opzicht past het wel in een rijtje met ‘Pelléas et Mélisande’, ‘Blauwbaards Burcht’ en de delen van ‘Die Frau ohne Schatten’ die zich niet tussen de mensen afspelen.

Het tempo ligt overal laag en de zang bestaat grotendeels uit gesprekken. Het grote solostuk waarin Sakùntala een wolk aanroept om de groeten over te brengen aan een echtgenoot die in een ver land gevangen wordt gehouden is het enige lyrische intermezzo en een tour de force voor de sopraan.

Vrijwel alles wordt in een hoog register gezongen, de gehele opera door, en de zangers moeten opboksen tegen een groot orkest met instrumentatie à la Strauss. Misschien wat flauw om op te merken maar iets dergelijks doet Alfano feitelijk ook in zijn slot voor ‘Turandot’.

In een commentaar dat is geschreven door Paolo Isotta wordt het werk omschreven als een musicologisch hoogstandje dat veel meer waardering had moeten krijgen. Persoonlijk vind ik de opera weinig aansprekend, een eenvoudig verhaal dat lang wordt uitgesponnen zonder echt aansprekende muziek. Als theaterstuk lijkt het me voorbehouden aan echte Alfano fans.

Sopraan Silvia Dalla Benetta is bewonderingswaardig vast en welluidend in de titelrol. Voor haar is het een marathon vergelijkbaar met een combinatie van de rollen van Die Amme en Die Färberin, heel zwaar dus.

Tenor Enrique Ferrer geeft een uitstekende vertolking van Il re (Dushyanta) en bas Francesco Palmieri is redelijk op dreef als Kanva. Bas Alessandro Vargetto kinkt nogal grof maar dat past goed bij zijn rol van de asceet Durvasas, die voor een wijze man opvallend weinig zelfbeheersing toont. De overige rollen zijn redelijk tot goed bezet. Het ballet in de derde akte laat schaars geklede mannen en vrouwen zien in een soort slangendans, niet slecht gedaan.

Koor en orkest van Teatro Massimo staan onder leiding van Niksa Bareza. Het klink mooi wat er uit de bak komt en ook het koor verdient een pluim. Alles overwegend concludeer ik dat het vooral een goede uitvoering is van een opera die met name door musicologen erg interessant wordt gevonden. Ook heel geschikt om te bespreken en analyseren in de compositieles op het conservatorium.

Het klink mooi wat er uit de bak komt en ook het koor verdient een pluim. Alles overwegend concludeer ik dat het vooral een goede uitvoering is van een opera die met name door musicologen erg interessant wordt gevonden. Ook heel geschikt om te bespreken en analyseren in de compositieles op het conservatorium.

Twee trailers:

Sakùntala, live opgenomen op 26.10.1955 :

Plaats een reactie