Tekst: Lennaert van Anken

Het Orchestre Révolutionaire et Romantique is al enige tijd bezig met een immens Berlioz project, waarin alle orkestrale werken van de componist worden uitgevoerd door de Brit Sir John Eliot Gardiner (80 jaar). Dit jaar toert het door hem opgerichte orkest en koor met het magnum opus van de Fransman: Les Troyens. Geen evidente onderneming, want naast de lengte van ruim vier uur, heb je een batterij eersteklas solisten nodig en ook de nodige aanvulling in de bezetting van dit orkest en koor. De tour ving aan op 22 augustus bij het Festival Berlioz in het kasteel van Lodewijk de 11de en sluit aanstaande zaterdag 3 september af in de Proms in Londen.
Maar niet met de dirigent, waar alles om draaide bij deze productie. De bas William Thomas vergiste zich namelijk bij het verlaten van het podium in de eerste voorstelling; hij had de verkeerde kant genomen voor zijn afgang (hoe erg kan het zijn). Na afloop verloor Mister Gardiner namelijk zijn decorum en sloeg Thomas in de coulissen op het gezicht (zo is in de overlevering medegedeeld), een intimiderende actie van de beroemde dirigent. Hij wijdde de oorzaak van zijn gedrag aan zijn nieuwe medicijnen, waardoor hij zijn agressiviteit niet kon bedwingen. Het is een treurig voorval, want als gevolg hiervan heeft hij (uiteraard) moeten besluiten zich terug te trekken uit zijn project.

Enigszins gehavend deed het gezelschap afgelopen zaterdag Salzburg aan, waar ik de bewuste voorstelling heb bij mogen wonen. De assistent-dirigent, Dinis Sousa, maakte hierdoor geheel onverwacht zijn internationale vuurdoop mee. Door het hele incident niet echt een prettige binnenkomer op de grootste concertpodia van Europa. Mogelijk dat ze kort hebben bedacht om een wat ervarenere vervanger te regelen, maar de vraag is dan wie die positie had kunnen vullen. Het treurige nieuws dat John Nelson – dé Berlioz specialist van dit moment – ongeneeslijk ziek blijkt te zijn, kwam deze week eveneens naar buiten.
Les Troyens gebaseerd op Vergilius’ Aeneas, ontstond aan het eind van het leven van Hector Berlioz. Maar als kind was hij al gefascineerd geraakt door het opus van de Latijnse dichter. Uiteraard schreef Berlioz ook het libretto van deze opera zelf. Toen de opera gereed was voor uitvoering, bleek het een hele onderneming om de opera op de planken in Parijs te krijgen. Het onderwerp was onvoldoende in de mode en daarnaast was Berlioz niet populair als componist. Zo zou het dus zelfs tot 1969 – ter ere van de 100-jarige sterfjaar van de componist – duren voordat de opera voor het eerst op één avond compleet uitgevoerd werd. Overigens, nog steeds niet in Parijs, maar wel in Covent Garden te Londen onder de leiding van Sir Colin Davis, dé grote Berlioz specialist in de tweede helft van de vorige eeuw. Met bijna geheel dezelfde cast werd in datzelfde jaar ook de eerste opname van het werk uitgebracht op LP bij het Nederlandse label Philips.

Sindsdien verovert de opera de podia van de grote operahuizen. Ook Salzburg produceerde de opera in de tijden dat Gerard Mortier daar de scepter zwaaide voor het eerst. En nu dus terug op de planken van het Grosses Festspielhaus in deze toerende productie van een gezelschap dat Berlioz’ muziek laat klinken op instrumenten uit zijn tijd en met het Monteverdi Choir. Hoewel de zaal van het Grosses Festspielhaus enkele plaatsen nog onbemand had gelaten, keek het aanwezige publiek gespannen uit naar een bijzondere avond, ondanks de afwezigheid van de Britse vedette.
De ietwat nerveuze Dinis Sousa kwam, zag en overwon. Na een korte buiging draaide hij zich snel en ongemakkelijk om, maar wat er daarna vanaf de eerste maten gebeurde was magisch. De hobo’s moesten blijven staan om in het openingsdeel al snerpend de muziek de zaal in te laten schallen. Het koor vervoegde zich snel hierbij, dat vanuit de coulissen binnenstormde. Wat meteen opviel was dat deze uitvoering uit en ten treure gerepeteerd was met koor en orkest, want zo’n goed spatgelijk zingend koor heb ik in Romantisch repertoire nog nooit eerder gehoord. Het niveau van het eerste deel was een voorbode voor een fantastische avond, uniek in het opera-aanbod in de gehele wereld.

Wat volgde was een opera traktatie van ruim vier uur prachtig gespeelde muziek, uitstekende zang en enerverende opera momenten. Met zeer minimale middelen (een canapé en wat dozen als enige rekwisiet) en inventieve op- en afgangen, had Tess Gibbs de avond voorzien van een scenische aankleding. Zeer effectief was het moment dat de vrouwen hun collectieve zelfmoord vocaal aankondigden (eind tweede akte, als de Grieken uit het Paard gekropen waren en de Trojaanse mannen aan het uitmoorden zijn): bijna het gehele vrouwenkoor zong op de plek waar normaal de solist staat, vóór het orkest. De power die dan de zaal in geslingerd werd, was weergaloos. Met dit soort simpele ingrepen trok het koor eigenlijk de hoofdrol naar zich toe van de gehele avond. Het welluidendste applaus was dan ook terecht voor het koor.
Niet dat de solisten niet goed presteerden uiteraard. Voor de eerste akte zong Alice Coote een fantastische Cassandra. Coote heeft een kloeke mezzo, dus met gemak hoogte en laagte combineert in haar zingen. Het meest indrukwekkende moment in haar rol was dan ook wel het moment dat het koor haar terzijde stond in de eerder genoemde zelfmoordscène. Haar geliefde, Chorèbe, werd door de eveneens fantastische Lionel Lhote gezongen. De Belgische bariton, die laatstelijk nog excelleerde in Henry VIII te Brussel, heeft een mooie krachtige bariton. Voor zijn extreem lyrische rol in Les Troyens dreigde hij wat ondergesneeuwd te worden door zijn geliefde, maar hij hield voldoende stand.

De derde solist met een noemenswaardig aandeel in het eerste deel was Michael Spyres, die de rol van Énée voor zijn rekening nam. Deze rol is één van de meest ondankbare rollen in het opera repertoire. Ten eerste is het in beide delen (Troyens is op te delen in een deel dat zich in Troje en een deel dat zich in Carthago afspeelt) een minder prominente rol dat dat van de vrouwelijke hoofdrollen. Ten tweede bevat de rol enkele nagenoeg on-zingbare passages. De entrée aria (“Du peuple et des soldats”) is te vergelijken met de entrée van Otello (van Verdi), maar dan minder berucht. Tevens bestaat de rol uit een duet in de vierde akte dat in zijn geheel sotto voce (met zachte stem) gezongen moet worden. Voor een Franse lichte tenor misschien gemakkelijk te doen, maar Berlioz had dus voor die eerste passage een heldentenor gevraagd en daarmee is zo’n duet feitelijk on-zingbaar. En dan tot slot de slotaria (waarin hij afscheid neemt van Carthago, omdat hij Rome moet gaan stichten), die wederom vraagt om een heldentenorstem, met nog eens een passage die tot ongekende hoogte reikt (hoge C, voor een heldentenor vrij hoog). Bijna onmogelijk om hier een goede zanger voor te vinden. Michael Spyres is nagenoeg de enige zanger die deze rol op dit moment kan zingen. Ook hij zingt wel op het randje van zijn kunnen, maar liet zich gelukkig niet van de wijs brengen. Beheerst loodste hij zichzelf door de moeilijke passages en zang op glorieuze wijze deze moeilijke partij.

In het tweede deel maakt na het prachtige openingskoor (“Gloire a Didon”) de koningin van Carthago haar entrée in een indrukwekkende aria (“Chers Tyriens”). De Ierse Paula Murrihy (bij DNO in 2015 Octavian in Der Rosenkavalier en Sesto in La Clemenza di Tito in 2018) heeft een wat lichtere mezzosopraanstem, ideaal geschikt voor de Hosenrollen. De rol van Didon vraagt naar mijn idee echter meer om een donkere mezzo, tegen de altstem aanliggend, maar wel met een volle klank in de hoogte. Voor mij past de stem van Murrihy dan ook niet goed bij de rol van Didon, maar ze heeft haar rol tot in de puntjes voorbereid, wat tot gevolg heeft dat ze met haar techniek en door slim en effectief haar stem in te zetten, slaat zij zich heel goed door de rol. Uiteindelijk weet ze hiermee terecht voldoende snaren te raken in het publiek, maar voor mij kwam ze net iets te kort.
De zangeres die de rol van haar zuster Anna voor haar rekening nam, Beth Taylor, had wel de stem voor de rol van Didon. Zij pakte het publiek in met haar innemende spel en zang en liet ons verlangen naar een geslaagde zusterruil, maar de vraag is of zij de zware rol van Didon wel tot een geslaagd einde zou hebben gebracht, want per saldo bevatte haar stem iets minder de nodige draagkracht voor die rol. Maar potentie heeft Beth Taylor zeer zeker wel.
De twee prachtige lyrische aria’s tijdens de derde (Iopas) en vierde akte (Hylas) voor lichte tenorstem werden vakkundig mooi gezongen door de Britse tenor Laurence Kilsby.
Tot slot uiteraard nog een woord over de bas William Thomas, het slachtoffer van het incident waardoor Gardiner voortijdig zijn aftocht moest blazen. Deze jonge lange zanger heeft een diepe bas die terecht was ingehuurd en terecht niet het toneel heeft moeten verlaten. Hij zong prachtig! Dat hij in de eerste akte ergens verkeerd afgelopen zou kunnen zijn, bevreemdde mij wel (hij kwam slechts één keer op in mijn herinnering), maar de tijd terugdraaien kan niemand. Het was gebeurd. Het incident leverde in ieder geval een prachtig Salzburg debuut op voor de jonge dirigent Dinis Sousa, die dan ook beloond werd met een zeer royaal ontvangst aan het einde. Een welverdiende staande ovatie, hetgeen niet vaak voorkomt in een plaats als Salzburg.
Les Troyens – Hector Berlioz – Grosses Festspielhaus te Salzburg dd 26 augustus 2023
De opera werd ook live op de Proms uitgevoerd en door BBC uitgezonden:
https://www.bbc.co.uk/sounds/play/m001q12k
Foto’s Marco Borrelli
https://www.google.com/amp/s/amp.theguardian.com/music/2023/aug/24/john-eliot-gardiner-pulls-out-of-bbc-proms-after-reports-he-punched-bass-singer
Ook gisterenavond was het succes groot in de Royal Albert Hall. De hele opera is nog te beluisteren op BBC SOUNDS.
LikeLike
Link naar de BBCopname staat in de recensie
LikeLike
Helaas te oud om nu nog te publiceren.
Beste groeten, Aart van der Wal http://www.opusklassiek.nl
Verstuurd vanaf mijn iPad
>
LikeGeliked door 1 persoon
waarom?
Het is nog te horen op BBC-proms
LikeLike
Ik had de link gezien maar het kan geen kwaad om de prachtige service van de BBC nog eens onder de aandacht te brengen.
De reactie van Opusklassiek is nogal raadselachtig. Wat is te oud om nog te publiceren? De link van The Guardian of de link van BBC SOUNDS? Of wordt er iets anders bedoeld.
LikeLike
Michael Spyres zingt a.s. zaterdag de rol van Gualtiero in Il Pirata van Bellini in de Zaterdagmatinee.
LikeLike
leuk ik ga het live zien, kan niet wachten hem te gaan horen.
LikeLike
Dankuwel.
LikeLike
Hoezo vraagt de rol van Enée om een ‘heldentenor’?? Die bestonden in Berlioz zijn tijd niet, de rol vraagt wel om een uitzonderlijk uithoudingsvermogen maar de lyrische passages overheersen dus je hebt een stem nodig in de lijn van Arnold in Guillaume Tell. Ik heb de uitzending op de BBC afgeluisterd en was was nogal teleurgesteld over de bezetting van beide dames, beiden veel te licht en eenkleurig. De rest was acceptabel en wat de aanpak van de dirigent betreft was de gehele uitvoering overtuigender dan de productie aan de Bayerische Staatsoper van een aantal maanden geleden met een superieure Gregory Kunde die ondanks zijn leeftijd een les gaf in Franse zangkunst.
LikeLike